woordje voor mij bij de Vrijvrouwe, Vader, en neem niet zoo grif aan.’
‘Ik heb haar gisteren onder het oog gebracht, dat je haar zeker door gebrek aan vormen zoudt hinderen.’
‘En zij bleef volhouden?’
‘Zij antwoordde, dat ik eenvoudig die zaak aan haar zou overlaten. Uwe dochter heeft eene aangeboren bevalligheid, die mij den besten uitslag voorspelt,’ voerde zij aan.
‘Wanneer zal mijne taak beginnen, Vader?’ vroeg ik terneergeslagen.
‘Zoo spoedig mogelijk. - Maandagochtend zal ik je bij haar brengen.’
Ik liep zwijgend naast hem voort. - Ik herinnerde mij den langen, scherpen blik, dien de Vrijvrouwe gisteren op mij had gevestigd, en begon te vermoeden, dat het voornemen, hetwelk mij zooveel verdriet berokkende, wellicht gisteren uit den luim van een oogenblik geboren was.
Mijne bereidwilligheid werd er niet grooter door.
‘Beheersch uw hoogmoed, houd uwe dikwerf scherpe tong in toom en vergeet niet wat gij der Vrijvrouwe schuldig zijt, Margreet.’
‘Zij zal mij daaraan wel herinneren.’
Ik liep naar huis terug. Moeder was al bezig met een en ander voor mijn toilet na te kijken. Daar moest aangevuld of verfrischt worden.
Wij gingen dien middag met de diligence naar Bermen.
Ook dàt nog!
Alles stemde mij boos en onwillig. Moeder merkte het niet op. Zij ging van den eenen winkel naar den anderen, zocht uit en kocht een aantal fraaie zaken: lange handschoenen, die mij tot aan den elboog reikten, keurige lange schoenen, fijne kousen, kleurig lint voor mijne ceinture, een echarpe van zachtblauwe stof voor de koele zomeravonden....
Al die toebereidselen brachten mij tot nadenken. Vader en Moeder wilden mij alles zoo gemakkelijk en aangenaam mogelijk maken.
Beschaamd nam ik Moeder's hand op den terugtocht.
‘Ik zal mijn best doen. - Ik hoop dat gij tevreden zult zijn.’
‘Het is uw eerste beproeving, Margaretha,’ antwoordde mijne lieve moeder...
O, ik ondankbare! - Ik ben negentien jaar en ik pruttel en schuil weg in plaats van het onvermijdelijke flink in de oogen te zien.
Wolfram kwam van het slot toen wij thuis waren.
‘Hebt gij Bodo opgezocht?’
‘Ik werd bij de Vrijvrouwe ontboden. - Hier heb ik de stukken van mijn eerste proces.’