kan vormen. Hij heeft te weinig zedelijke vrijheid gekend. Zijn gouverneur heeft te veel voor hem gedacht en gehandeld. Hij moet allereerst zichzelf, de kracht en de gevolgen der goede en kwade neigingen, die in hem werken, leeren kennen. Door de macht, mij door Uwe Genade als zijn opvoeder verleend, sta ik boven hem; ik ben niet van plan met hem een vergelijk te treffen, tittel of jota van die macht af te staan; ik vorder van hem het in acht nemen der beleefdheidsvormen tegenover mij en mijn gezin; maar - hij blijft voor ons allen de zoon van den Vrijheer.’
En zoo is dit gebleven. Bodo heeft den voorrang behouden: aan tafel de eereplaats tusschen Vader en Moeder; hem worden het eerst de schotels aangeboden....
Maar even nauwgezet als Vader is op Bodo's voorrechten, evenzeer is hij het op de onze. Daardoor ontaardt het erkennen van den voorrang nooit in onderdanigheid en wordt Bodo er voortdurend aan herinnerd, hoe er, nevens de zijne, ook nog andere rechten te eerbiedigen zijn.
Wolfram's verhouding tot onzen nieuwen huisgenoot is zeer moeielijk. Zooveel hij durft, behandelt Bodo hem met eene in het oog loopende achteloosheid. Hij schijnt Wolfram's groet nooit te bemerken, den stoel niet te zien, dien hij voor hem aanschuift; hij kijkt bij alles letterlijk over hem heen.
Bodo komt meestal te paard. Het is Wolfram, die ongevraagd het paard in ontvangst neemt en naar den stal leidt, die het opzadelt en voorbrengt bij het vertrek. Behalve dien éenen keer heeft vader zich daarmede niet meer bemoeid.
‘Zou hij het nooit meer doen?’ dacht ik ongeduldig.
Wat kostte het mij moeite om mijn boosheid tegenover Bodo te bedwingen!
‘Als ik in je plaats was,’ zeide ik tot Wolfram, ‘zou ik hem anders behandelen; ik zou niets ongevraagd doen en hem ten minste de moeite van het bevelen niet besparen.’
‘Alleen door geduld kan ik mijn dankbaarheid aan je Vader en den Vrijheer toonen,’ was al wat Wolfram antwoordde.
‘Dat heb je genoeg getoond; geef nu een proefje van je fierheid.’
Er ging Wolfram een schok door de leden; hij keerde zich half om en ik verwachtte een uitbarsting, een rechtvaardiging, maar er kwam geen woord over zijne lippen.
En zooals gewoonlijk ging hij om vijf uur weer naar den stal om Myra te halen. Toevallig was ik in de buurt, toen Bodo de teugels van hem overnam. Dezen keer gebeurde het niet zwijgend.