op jacht toen dit alles gebeurde. Bij zijne thuiskomst wachtte de gouverneur hem op en diende zijn ontslag in. “Best!” zei de Vrijheer, die het nooit op den man voorzien had. Maar de Vrijvrouwe wil den gouverneur niet laten gaan, voordat de jonker openlijk zijne schuld heeft bekend. Als de jonker wist, dat hij daardoor zijn gouverneur kwijt kon raken, zou hij niet talmen! Die twee verstaan elkaar als vuur en water’.
‘En de Vrijheer?’ vroeg ik ongeduldig.
‘De Vrijvrouwe had al uitspraak gedaan, vóordat Zijn Genade er iets van wist. Het gaat toch niet aan om Hare Genade in het ongelijk te stellen.’
Ik liet Vader en Moeder naar huis gaan en bleef nog wat op de binnenplaats. Bodo's lot ging mij ter harte. Daar zat hij nu in koude en donkerheid en alleen, terwijl iedereen feestvierde. Ik moest een goed woordje voor hem doen.
‘Margreet!’
De stem was zwak en kwam uit de lucht, - uit den toren. Ik liep er heen.
Bodo was niet te zien, wèl zijne hand.
‘Veel heil en zegen, Margreet,’ klonk het weer. ‘Zorg dat ik er uitkom, wil je? - Ik verstijf hier’.
‘Vraag dan ook vergeving’, riep ik terug. ‘De gouverneur mag niet vertrekken, vóor gij dat gedaan hebt.’
‘Wat? Wil hij weg....?’
Ik hoorde niet meer. De portier wenkte en wenkte. Ik begreep dat er onraad was en vloog in eene seconde naar de poortgang.
De Vrijvrouwe kwam uit de voorhal - met den gouverneur. Zij keek mij scherp aan. Zij mag niemand van ons lijden, Moeder vooral niet, en heeft nooit een voet bij ons aan huis gezet.
‘Wat doet gij hier?’ vroeg zij kortaf; ‘uwe ouders zijn naar huis en den Vrijheer hebt gij gesproken. - Dat kind is altijd onbescheiden’, vervolgde zij tot den gouverneur.
Ik dorst niet blijven en ging naar huis. Gelukkig kwam Martijn ons later vertellen, dat Bodo verlost was. Een uur nadat ik vertrokken was, had hij verzocht den gouverneur te mogen spreken.
‘Hij heeft den gouverneur heel gepast om verschooning gebeden’, zeide Martijn met een ondeugend trekje om den mond. ‘Jonker Bodo's berouw is spoedig opgekomen. Héel spoedig na zooveel tegenstand. Zijne Genade had ons allen verboden, iets omtrent de plannen van den gouverneur te zeggen; maar de Jonker heeft er toch de lucht van gekregen, naar het blijkt.’