15 October.
Vader laat er geen gras over groeien.
Hij heeft Wolfram ontboden en beloofd hem driemaal 's weeks les te geven, zoo hij tegen den langen loop in de winteravonden niet opzag: alleen de avonden had hij vrij.
Wolfram telt den loop niet. Moeder des te meer voor hem. Na de eerste les regende het bij stroomen en zij wilde hem houden dien nacht, maar Wolfram was daartoe niet te bewegen. Zijn vader wachtte hem. Toen Moeder hem daarop een ouden regenmantel van Vader omsloeg, weerde hij haar half verbijsterd af en liep de deur uit, zonder er gebruik van te maken.
‘Een schuwe vogel,’ vermaande Vader zacht; ‘gun hem tijd om aan ons te gewennen.’
‘Niet aan ons, maar aan liefde en voorzorg,’ antwoordde Moeder, terwijl zij langzaam den versmaden mantel weer opborg. ‘Er is iets in dien knaap, dat mij aantrekt.’
‘Zijne bescheidenheid en schranderheid. Daar zal wat van hem te maken zijn, als ik mij niet vergis!’