‘De toekomst zal ook hierin veel schoons en heerlijks schrijven’, heeft Vader daarop geantwoord.
‘Daar staat de eerste regel al!’ heeft Moeder toen uitgeroepen en mij een kus gegeven voor mijn werk.
Ik wachtte Vader op, die mij dezen namiddag een wandeling had beloofd, en drentelde onderwijl op en neer voor het huig, dat er met zijn schuur en zijn stalling heel deftig uitziet, te midden van zijn grooten tuin, aan drie zijden ingesloten door het bosch.
Vader kwam en wij gingen op weg.
De dag was mooi en stil. Het had 's nachts wat gewaaid en de grond was bedekt met versch gevallen, helgele bladeren. Maar de wind had ze niet alle afgeschud! Daar hingen er nog genoeg tusschen de lichtgrijze takken. De zon stond laag en kleurde den mist, totdat alles, alles zoetjes aan goud werd om ons heen.
Wij waren bij onze oude woning voordat wij het wisten.
Het scheen niet langer hetzelfde huis, zoo wanordelijk en onsmakelijk zag het er uit. In den tuin waren de sporen van het uitpakken nog zichtbaar. Voor de ramen hingen geen gordijnen; de deur stond open. Een knappe, jonge vrouw met een brutaal uitzicht kwam op onze nadering naar buiten en vroeg of wij haar man moesten spreken; die was niet thuis.
Zij bleef staan alsof zij wilde zeggen: dan hebt gij hier niets te maken. Vader groette en ging verder. Dichtbij waren boomen geveld; daar zouden wij kunnen rusten.
Er werd nog gewerkt; wij hoorden bijlslagen.
Wolfram, die hout kloofde! - Een veel te zwaar werk voor hem, naar het Vader voorkwam.
Ja, het viel hem zwaar. Wolfram moest het zelf bekennen. Maar er was zooveel te doen. Zijne ouders hadden zich nog geen geschikte hulp kunnen aanschaffen; zijn vader vooral had het druk om van alles op de hoogte te komen.
‘Het is Vader's eerste plaats als houtvester’, eindigde hij eenvoudig.
Wij gingen zitten. Wolfram liet zijn bijl even rusten.
Vader deed hem eenige vragen omtrent den predikant van Wisburg, zijn tijdgenoot aan de academie.
Wolfram was tot den laatsten dag bij hem geweest.
‘Als leerling?’
‘Ik sleep messen, deed boodschappen en hield den tuin in orde. Vader was blij, dat ik iets verdiende. Zijn inkomen was klein en zijn huishouden zwaar. Dominee Hatzveld heeft mij lezen en schrijven geleerd.