moeid was hij van het zware pak, dat nu naast hem op de bank lag.
Ik had medelijden met hem en wilde Bodo juist influisteren, dat wij in het geheel niet behoefden te rusten, toen hij mij voorkwam en den knaap op luiden, bevelenden toon gelastte op te staan.
Dat was niet meer noodig. De knaap was al opgesprongen en bezig om zich het pak weer op den rug te schuiven, iets wat naar Bodo's zin niet spoedig genoeg gelukte.
‘Hoe komt gij hier en wie zijt gij?’ vroeg hij ongeduldig.
Ik wilde helpen en poogde mijn arm los te trekken, maar Bodo weerhield dien met kracht op het hooren van het antwoord.
‘Ik ben de zoon van den nieuwen houtvester en door Vader met een en ander voor de huishouding naar de houtvesterij gezonden, om te vragen wanneer wij er kunnen intrekken.’
Bodo staarde hem wrevelig aan en scheen den tengeren, ziekelijken knaap, die nu het pak had opgenomen en zwaar ademend met ontbloot hoofd voor hem stond, wel te willen wegkijken.
Ik tuurde hem na, tot ergernis van Bodo, die mij geheel voor zichzelf wilde hebben.
Daar struikelde de knaap!
Of het moeheid was, of iets in den weg hem had doen vallen, wist ik niet. Ik ontwrong mijn arm uit Bodo's greep, zonder te letten op zijn gebiedend: ‘Blijf hier, Margreet!’ en snelde den ander na.
‘Laat mij het pak voor u dragen.’
Hij kleurde en wees mijn hulp af.
Ik zag dikke zweetdroppelen op zijn voorhoofd en hoorde zijn hijgen.
‘Ik zou het zoo graag willen doen’, smeekte ik.
Toen voor het eerst sloeg hij de oogen op en keek mij met bevreemding, haast met wantrouwen aan. Ik had geen tijd juist te zien, zoo spoedig wisselde weer de uitdrukking van zijn gelaat.
Hij greep mijn hand, liet die los en stamelde iets wat ik niet verstond.
Maar zijne oogen zeiden: ‘ik dank u.’
Heel andere oogen dan die van Bodo, donker, zoo.... stil en zoo treurig.
Ik was er zelf stil van geworden, beweerde Bodo. ‘Zal zulk bedelpak het mooie houtvestershuis bewonen?’
Ja, dáarin had hij gelijk!
Ondanks al mijn medelijden gevoelde ik den afstand tusschen ons en den nieuwen houtvester. Zou Baron Siegfried dezen ook wel eens de hand geven?
Bij onze terugkomst vonden wij den knaap in het voorhuis. Moeder