XI.
Alle maatregelen waren genomen om den vijand af te weren: de buitenramen gesloten en versperd en de luiken van schietgaten voorzien, de wapens onder de landlieden verdeeld, een cordon van posten door de omringende bosschen getrokken; maar geen vijand vertoonde zich. Twee etmalen gingen zonder stoornis voorbij.
Aurora liet strenge wacht houden, de posten geregeld aflossen en den landlieden onderricht in het gebruik der wapens geven.
Op den middag van den tweeden dag kondigde de torenwachter een ruiter aan.
Wilbrant!
Aurora's ontvangst was niet vriendelijk.
‘Ik had je bevolen naar Wisburg terug te keeren’, zeide zij gestreng.
‘De Vrijheer heeft mij met dezen brief belast’, luidde zijne verschooning.
‘Dank voor uwe zorgen. Houd goeden moed. Ik vraag verlof om te helpen, een verlof, dat niet geweigerd zal worden’, las Aurora.
‘Van den Vrijheer’, zeide Aurora luid en hief den brief in de hoogte, opdat allen hem zouden zien. ‘Hij komt! Moed gehouden en het gevaar rustig onder de oogen gekeken’.
‘Ik had eerder hier kunnen zijn, maar ik heb den Bermenschen weg moeten vermijden’, berichtte Wilbrant, die zich het zweet van het gelaat wischte.
Een uur later achtte Aurora het geraden de houten zijbruggen te laten afbreken en de voorbrug op te halen. De zware slagboomen werden voor de poort geschoven, balken en met zand gevulde vaten daartegen gestapeld en de hamei neergelaten. De posten op torens en omgangen werden verdubbeld, de vrouwen en kinderen in eene bovenzaal van het achtergebouw opgesloten en de mannen onder