Serena(1898)–Marie Agathe Boddaert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 92] [p. 92] Zwarte rozen. Ik droomde een droom deez' nacht van zwarte rozen: Zij rezen geureloos in starre pracht. Daar was noch zeeëstem noch looverkozen - De stille maan ging door den bleeken nacht. Om 't blank verloorne voelde ik rouwe en klacht In 't hart der zwarte rozen lang bevrozen. Vol hoovaardije breedden zij heur dracht, In droeve ontaarding zelf door haar verkozen. En 'k zag hoe hare donkre stenglen dronken 't Leven van alles waar haar schaduw strekte... O, in dien teedren maannacht zacht ontblonken Die zwarte rozen zegloos somber vlekten! En 't werd me of ik in mensche'-ontaarding staarde, Zijn zwarte zelfzucht vlekkend weerlooze aarde. Vorige Volgende