Serena(1898)–Marie Agathe Boddaert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 88] [p. 88] Gelijk een vogel. Gelijk een vogel moede nederstrijkt Op 't nestje in loovren veilig weggeborgen, En 't kopje slapend buigt totdat de morgen Blij uit haar lichte wolkwaranden kijkt, En zachtjes zegt: ‘mijn heele hemel prijkt Alreê met rozen van mijn liefde en zorgen...’ En 't is hem wèl dat nacht is opgeborgen - Hij rept de vleuglen al, zijn moeheid wijkt! - Zoo strijk ik telkens, Liefste, moede neder Op 't nestje van uw liefde, tusschen loover Van fijne huislijkheid, en als ge u over Mij neigt na rust, ontwaakt mijn ziel of teeder Haar wekte morgenglans tot Dag van Zegen - Zij stijgt in 't licht het Licht der Liefde tegen. Vorige Volgende