Serena(1898)–Marie Agathe Boddaert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 84] [p. 84] Stille nacht. Door den heel stillen nacht ben ik gekomen: De vlakte één zalig rusten, één zoet droomen. Strak, hooggericht, de zilveren takken zwaar Van dauwgedrup stonden de boomen daar Stiller dan al wat neêrlei, stilst van al - Als had de Nacht hen bij zijn zachten val Verrast midden in d'arbeid. Manestroomen Teerzacht... en altijd meer... en overal, Totdat de omblauwde ruimte leek een hal Voor hooge goden, die wel wilden dalen Op die sneeuwrustig witte manestralen. Een ommegang van glans, van teedren vrede. - De blank verreinde stilte in gebede.... Vorige Volgende