Serena(1898)–Marie Agathe Boddaert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 67] [p. 67] Mijn tempel. 'k Had met mijn kunst een tempel mij gebouwd, De wanden van saffier en diamant; Ik bracht er elken dag nieuwe offerand Van paarlendroomen en gedachtengoud. En daaromheen had ik een hof geplant Vol schoone bloemen, heel een bloemenwoud.... Veel kleurenvlammetjes, blankteer, bontstout, Gloeiden daar blij in liefdehulde-brand. Toen werd een boek mij op den schoot gelegd; Een vinger wees: ‘Ziehier wat is gezegd: Ten spot is uwe kunst; uw werk is slecht; Uw diamant is glas, 't saffier is hout.’ En 'k hoorde als een, wien hemel wordt ontzegd... 'k Had aan mijn tempel levenslang gebouwd! Vorige Volgende