Die konden het wel niet lezen, enkel de naam was hun bekend, maar zij kwamen er mede bij zijn vader en leiden het hem voor oogen, zeggend: ‘Wat staat hierop gedrukt? Is het niet ongehoord, dat de zoon van een soldaat van Napoleon dingen schrijft, die zijn vader niet verstaat?’
Een scène volgde. De taal van zijn vader had de jongen verloochend en hij maakte zich bespottelijk in een patois! En de kosten! Er viel absoluut niet aan te denken, dat het waanzinnig plan zou worden uitgevoerd.
De koppigheid van den jongen romancier hield stand. Op zekeren avond schrijft hij zijn vader een brief en knoopt, beangstigd en fier, zijn zaakjes in een handdoek. Zijn werk zal gedrukt worden.
Hij verlaat het huis en trekt stedewaarts. Op de baan komt hij den jongen bloemkweeker Karel van Geert tegen, die merkt dat er iets aan scheelt. Die vraagt Conscience uit, neemt hem mee in zijn tuin en verdwijnt in huis. Zijn moeder komt met hem terug en, vriendelijk bezorgd, gaan ze met Conscience naar den Koning van Spanje, waar hij voortaan zal kunnen blijven. In de groote bovenzaal van de herberg staat, in een hoek, zijn bed.
Nauwelijks heeft hij zijn pak daar neergelegd en de menschen bedankt, of hij zoekt De Laet op en vertelt hem alles wat er is gebeurd. De Laet vindt zijn lot schoon en benijdenswaardig. Alleen in de wijde wereld te staan en te moeten worstelen om vooruit te komen, niemand rekenschap te moeten geven en geen dwang meer te voelen, alles te mogen wagen: hoe sterk moet dat iemand maken om zijn doel te bereiken!
Des avonds, in de groote slaapkamer, komt zijn vader hem bezoeken. Eerst verwijtend en ontdaan,