Geschiedenis van het Nederlandsche volk. Deel 1

verantwoording

gebruikt exemplaar

exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 1129 B 18

 

algemene opmerkingen

Dit bestand biedt een diplomatische weergave van het eerste deel van Geschiedenis van het Nederlandsche volk van P.J. Blok in de derde herziene druk uit 1923 (in 4 delen verschenen tussen 1923 en 1926). De eerste druk werd in 7 delen uitgegeven tussen 1892 en 1908.

 

redactionele ingrepen

p. 105: noot 9 heeft wel een nootverwijzing in de lopende tekst maar geen noottekst, deze noot is weggelaten.

p. *1: kop ‘[Kaarten]’ toegevoegd

 

Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. II, IV, XII, 8, 10, 44, 46, 92, 264, 266, 444, 644, 646, 666, *2, *4, *6, en *8) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.

 

[pagina I]

GESCHIEDENIS VAN HET NEDERLANDSCHE VOLK

 

[pagina III]

GESCHIEDENIS VAN HET NEDERLANDSCHE VOLK

DOOR

Prof. Dr. P.J. BLOK

DERDE, HERZIENE DRUK

EERSTE DEEL

A.W. SIJTHOFF'S UITGEVERSMAATSCHAPPIJ LEIDEN

 

[pagina IX]

INHOUD

		Bladz.
voorrede.
inleiding		1-7
	BOEK I. oudste tijden, rome's heerschappij.
hoofdstuk i.	De oudste bewoners der Nederlanden	11-19
hoofdstuk ii.	De romeinsche heerschappij in de landen aan de Noordzee	19-43
	BOEK II. het frankische tijdperk.
hoofdstuk i.	Franken, Saksen en Friezen	47-63
hoofdstuk ii.	Karel de Groote	63-77
hoofdstuk iii.	De ondergang der karolingische heerschappij	77-90
	BOEK III. het tijdperk der kleine feodale staten.
hoofdstuk i.	Het ontstaan der kleine leenstaten	93-120
hoofdstuk ii.	De feodale maatschappij in den eersten tijd	121-133
hoofdstuk iii.	De Nederlanders in de Kruistochten	133-143
hoofdstuk iv.	De strijd der feodale machten onderling	143-192
	1. Vlaanderen tegenover Holland en Henegouwen	143-161
	2. Holland tegenover Friesland	161-164
	3. Holland tegenover Brabant	164-165
	4. Holland en Gelre tegenover het Sticht	165-180
	5. Gelre tegenover Brabant en Limburg en zijne overige naburen	180-190
	6. Luik, Loon en Luxemburg	190-192
hoofdstuk v.	De landsheer	192-203
hoofdstuk vi.	De geestelijkheid	203-217
hoofdstuk vii.	De adel	217-226
hoofdstuk viii.	De bevolking van het platteland	226-238
hoofdstuk ix.	De opkomst der steden in de Nederlanden	238-263

 

 

[pagina X]

	BOEK IV. de verwording der kleine leenstaten.
		Bladz.
hoofdstuk i.	De strijd der vlaamsche gemeenten	267-289
hoofdstuk ii.	De opkomst der stenden in Brabant en Limburg	289-299
hoofdstuk iii.	De volksbeweging in het Luiksche	299-304
hoofdstuk iv.	Luxemburgsche en namensche toestanden	305-310
hoofdstuk v.	Henegouwen in de 14de eeuw	310-317
hoofdstuk vi.	Holland en Zeeland onder het henegouwsche en beiersche huis	317-346
hoofdstuk vii.	De overgang van Holland, Zeeland en Henegouwen aan Bourgondië	346-369
hoofdstuk viii.	Brabant, Limburg en Luxemburg met het bourgondische rijk vereenigd	370-376
hoofdstuk ix.	Utrecht in de 14de en 15de eeuw	376-407
hoofdstuk x.	Gelre vóór den bourgondischen tijd	407-429
hoofdstuk xi.	Schieringers en vetkoopers in Friesland	429-442
	BOEK V. het bourgondische tijdperk.
hoofdstuk i.	De vorsten en hun algemeene politiek	445-491
	1. Philips de Stoute	445-448
	2. Jan Zonder Vrees	448-449
	3. Philips de Goede	449-457
	4. Karel de Stoute	458-465
	5. Maria en Maximiliaan	465-474
	6. Philips de Schoone en Maximiliaan	474-477
	7. Karel V	477-487
	8. Philips II	487-491
hoofdstuk ii.	De bemachtiging van Gelre, Utrecht en Friesland	492-538
	1. Gelre	492-500
	2. Utrecht	500-504
	3. Friesland	504-523
	4. Het einde der geldersche, friesche en stichtsche verwikkelingen	523-538
hoofdstuk iii.	De verhouding van Luik tot de bourgondische landen	538-542
hoofdstuk iv.	De inrichting der bourgondische regeering	543-568
hoofdstuk v.	De adel in de 15de en 16de eeuw	568-577
hoofdstuk vi.	Kerkelijke toestanden in de bourgondische landen	577-599
hoofdstuk vii.	Handel en nijverheid in den bourgondischen tijd	599-615
hoofdstuk viii.	Stad en land in den bourgondischen tijd	615-627
hoofdstuk ix.	Kunst, letteren en wetenschap tijdens de bourgondische vorsten	627-643
Aanhangsel. De bronnen onzer geschiedenis vóór 1300		647
	Caesar en Tacitus	647-649
	Wetten en heiligenlevens	649
	Kloosterannalen en kloosterkronieken	650-653
	Geschiedschrijvers	653-660

 

 

[pagina XI]

	Bladz.
	Oorkonden, registers, rekeningen en brieven	660-663
	Munten, bouwwerken en oudheden	663-664
	Letterkundige monumenten	664-665
	Wetten en keuren	665
De bronnen onzer geschiedenis 1300-1559		667-678
	Geschiedschrijvers	667-674
	Oorkonden en rekeningen	674-676
	Brieven	676-677
	Staatsstukken en wetten	677-678
	Monumenten en oudheden	678
	Letterkundige monumenten	678
bij de kaarten		679-680
alphabetisch register		681-701