Over het onzienlijke
Ademloos heb ik zondag j.l. weer eens gekeken naar het belangwekkende
televisieprogramma Zienswijze waarin gewoonlijk zaken aan de orde komen die het
verstand te boven gaan en waarover dus nooit verstandig gepraat kan worden.
Het is dan ook een discussieprogramma.
Drie of vier mensen, meestal mannen, bespreken gedurende vijftig minuten het
Onzienlijke onder voorzitterschap van een presentator die naar mijn indruk al
zeker dertig jaar lang, zonder ooit één keer verzuimd te hebben, de avondmulo
bezoekt en daaraan de wijsheid ontleent die zonderlinge kruidenvrouwtjes op de
Veluwe menen te kunnen lezen uit de vorm der roggekorrels of de ligging van
geitekeutels.
De bron van kennis is in beide gevallen onuitputtelijk. Er is niets op aarde,
noch in de hemel, noch in de dubieuze gebieden daartussen dat voor deze geesten
te ver gaat. Soms schieten hun zintuigen te kort, maar altijd is er dan wel een
oud-Mexicaans toverstokje bij de hand of een drie eeuwen zorgvuldig gedroogde
Chinese paardevijg of een vergeten boek met Spreuken dat de oplossing van
buitenzinnige vraagstukken nabij brengt. Zeg maar gerust dat het bollebozen
zijn.
Dat op zichzelf is voor mij al reden genoeg om met bijna jaloerse aanbidding aan
hun lippen te hangen. Er is ook iemand bij die drs Van Praag heet en die alles weet, want ik zie hem altijd overal opduiken en je kunt
het zo krankzinnig niet bedenken, of hij geeft het antwoord. Wat is de precieze
samenstelling van behangerslijm? Vraag het Van Praag. Hoe veel weegt god? Vraag
het Van Praag. Ligt de schuld bij de communisten of bij Metternich? Vraag het
Van Praag. Onze WC lekt. Vraag het Van Praag.
Zie je nou aan zo'n man dat hij van bovenmenselijk, eigenlijk
onvoorstelbaar formaat is?
Dat is het gekke: neen.
Zondag bijvoorbeeld waren ze met elkaar bezig over de Schouw in Ruimte en Tijd,
dus feitelijk gewoon over de oerwortel van het levensbeginsel, en als je het
beeld zou hebben weggedacht zou je toch al gauw verondersteld hebben dat ze met
vurige koolstenen op de plaats waar wij ogen hebben, met een rode puntmuts op en