ze toch te baat wil nemen om er iets hogers en
universelers mee uit te drukken - de dagopener zegt: ‘Deze vrouw, van deze Piet,
kocht bij deze groenteman dit pond spinazie’.
Als u zoiets over de radio hoort kunt u er bijna donder op zeggen dat er, in de
code Piet-vrouw-groenteman-spinazie, over God wordt gesproken.
Het blijft natuurlijk oppassen. Vanwege een ook door mij nog niet helemaal
achterhaalde speling van het taalgebruik is namelijk het aanwijzend
voornaamwoord in de afgelopen jaren ook zeer geliefd geraakt bij
sportverslaggevers van de media - als Kuiphof geestdriftig raakt noemt hij Van
Hanegem steeds ‘deze Van Hanegem’: ‘deze Van Hanegem, die in de derde minuut van
deze wedstrijd deze onnavolgbare pass gaf naar Moulijn’ - en dat is natuurlijk
ook wel religie, al was het maar omdat in dit land alles religie is, maar het is
toch iets anders dan waar we het hier over hebben.
De verfijning die we moeten aanbrengen om de determinatie volstrekt betrouwbaar
te maken, zit voor wat de dagopening betreft in het consequente gebruik van
‘deze’ en ‘dit’, ook voor abstracte, dan wel wel overdrachtelijk gebezigde
zelfstandige naamwoorden. Voorbeeld: de dagopener zegt niet ‘het geluk hangt als
een druiventros’, maar: ‘dit geluk, dat hangt als deze druiventros...’ - en als
gewone mensen meedelen dat iemand uit de boot is gevallen, hoor je omstreeks
acht uur op de radio: ‘Zo overviel deze man dit gevoel dat hij uit deze boot was
gevallen, en hij vroeg zich af: wat heeft deze boot voor mij betekend?’
Lees nu het hiernavolgende verhaaltje zorgvuldig door en vertaal het in het
Dagopeners:
‘Kees werd wakker en had meteen de pest in. Hier, riep hij, terwijl hij zijn
vrouw een lel verkocht. Hou je handen thuis, loeder, gilde zij, en gaf hem een
hengst terug. Op dat moment begon hun anderhalfjarig dochtertje te krijsen. Laat
dat kreng ophouden, zei Kees terwijl hij uit bed kroop. Keihard zette hij de
radio aan om het gejank niet te horen. Door de kamer galmde de stem van een
dagopener. Deze zei: maar wat nu bewoog deze Kees deze vrouw deze lel te
verkopen?’