Baxter is zoo terneergeslagen, dat hij zelfs vergeet Stone uit te schelden. Als dan ten slotte laat in den avond Higgins eindelijk verschijnt en rapporteert, dat hij van vijf uur 's middags af tevergeefs heeft gewacht, of de directeur van de Daily News de Pall Mall club zou verlaten, moet de inspecteur den colonel berichten, dat drie van zijn flinkste mannen een geheelen dag hebben verprutst.
Maar Rex Allan is het hier niet mee eens.
‘Kijk eens, menschen, de zaak heeft ook een voordeel. En wel, dat wij nu bijna met zekerheid kunnen aannemen, dat Baxter het goede spoor te pakken heeft. Zùlke toevallen bestaan volgens menschelijke berekening niet. Deze lieden wisten, dat zij in 't oog werden gehouden. Zij hebben geduldig en met groote handigheid het juiste moment afgewacht, om zich uit de voeten te maken. Dit is nog wel geen overweldigend succes, maar het is in elk geval iets. En niet weinig. Alleen omtrent den uitgever tasten wij nog in het duister. Hij gaat dikwijls na kantoortijd naar de club en blijft daar tot laat in den nacht. Aangezien Higgins den uitgang heeft bewaakt, is het uitgesloten, dat Curleigh of miss Stenton hem daar ontmoet hebben. En al zou dat wèl het geval zijn geweest, wil het nog niet veel zeggen, wanneer een uitgever een paar medewerkers ontvangt. Maar, zooals gezegd, met die twee jongelui schijnt er inderdaad iets niet in den haak te zijn. Wat ik zeggen wilde... geven zij eigenlijk veel geld uit?’
‘Heel normaal... zeer matig zelfs,’ zeggen Baxter en Stone haast gelijktijdig.
‘Dat is ook al verdacht,’ zegt Rex Allan peinzend. ‘Meestal gaan jongelui behoorlijk fuiven, wanneer ze plotseling een belangrijk bedrag in handen krijgen.’
‘Denkt u aan de opbrengst der gestolen juweelen?’ vraagt inspecteur Baxter.
‘Neen, natuurlijk niet,’ weert de colonel af. ‘Maar waarom zouden jongelui, die het, zooals wij weten, niet