heime staatspolitie in hun district is, dus een van de heel grooten, die echter in plaats van wetenschappelijk en moeilijk verstaanbare woorden duidelijke en rake opmerkingen gebruikt, om te zeggen, wat hij van zijn mannen verlangt, heeft Holl twaalf paar betrouwbare oogen en vierentwintig stevige vuisten aan zijn zijde.
En die kan hij gebruiken.
Tien minuten later is alles gereed.
Het Thorbeckeplein in Amsterdam heeft zes toegangen.
Aan elke van deze toegangen wandelen twee eenvoudige, maar goed gekleede mannen.
En praten over koetjes en kalfjes.
Van zijn observatiepost achter een der vensters van het politieposthuis Rembrandtsplein kan de commissaris alle toegangen in het oog houden.
Met regelmatige tusschenpoozen ziet hij twee van zijn wachtposten komen en gaan.
Langzamerhand begint het op het plein drukker te worden.
Het is omgeven door tallooze bars, cabarets, dansgelegenheden, variétés en cafe-restaurants van een meer of minder twijfelachtig karakter.
Volle veertien uur zijn Holl en zijn mannen nu al op hun post, zonder dat de verwachte is verschenen.
's Nachts om twee uur, als Holl tegen zijn zin in slaap is gevallen, wordt hij plotseling aan de telefoon van het bureau geroepen.
Het hoofdbureau van politie.
Holl begeeft zich naar het toestel, luistert hoog-