onaangename blunders te vermijden, en ook den beroerden naam van deze stad later uit de politieakten over te schrijven. Daarna leest hij zijn notities nog een keer over en plotseling valt hem iets in.
De naam, die heelemaal niet Hollandsch klinkt, het scherpe buitenlandsche accent, in Berlijn geboren, woonachtig in de omgeving van Parijs en zonder papieren in New York... hm, eigenaardig.
Eén, misschien ook twee van deze op zichzelf niet onmogelijke feiten zouden toeval kunnen zijn, maar dit zijn er niet minder dan vijf!
Het lijkt hem het beste, zich maar meteen zekerheid te verschaffen en hij vraagt een beetje verlegen:
‘U is zeker van Hollandsche ouders?’
‘Neen,’ luidt het verrassende, op vriendelijken toon gegeven antwoord. ‘Mijn vader kwam uit Basel en mijn moeder werd in Edinburgh geboren.’
Mijnheer Middelburg staat paf.
Dus een vrouw, die in Duitschland geboren is en in Frankrijk woont, terwijl haar ouders uit Zwitserland en uit Schotland stammen, zit hier in Amerika en beweert, zonder ook maar het minste te kunnen bewijzen, dat zij van Hollandsche nationaliteit is.
'n Gekke geschiedenis.
Zou de politie toch gelijk hebben?
Het lijkt wel, alsof juffrouw Reichenbach de gedachten van den jongen man heeft geraden, want haar vriendelijke, kalme stem komt hem opnieuw te hulp.
‘Ik ben Hollandsche, omdat ik met een Hollander getrouwd ben,’ licht zij hem in.
Mijnheer Middelburg is over deze gelukkige op-