Het lieve boek

waarin men vindt beschreven, en afgebeeld naar 't leven, met fraai gekleurde plaatjes, al wat de kleine maatjes, kan leeren en vermaken, met honderd andre zaken

[p. 16]

6
De avond.
1. het prenteboek.

Het osje loeit luide: brom, brom!
De kever zingt zachtjes: hom, hom!
Het hennetje kakelt in 't stroo,
Het boertje aan den ploeg roept: hot, ho!

Het vlaggetje wappert,

En de ooijevaar klappert,

Het gansje snatert,

't Klein kindje tatert,

Trompettertje staat te blazen,

En 't jagertje - paf! schiet hazen.

Wat de kindertjes van het prenteboek zeggen:

Wat zijn die plaatjes kleurig!
Wat zijn die rijmpjes keurig!
Wat lijkt dat osje sprekend -
't Is alles lief geteekend.
O, die zoo'n boekje maken kan,
Is vast een goede, knappe man!

[p. 17]