Het verlangen(1921)–J.C. Bloem– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 109] [p. 109] Scheveningen: Mistige Wintermiddag Doodstille Decemberdag, Nevel en stilte overal. Geen enkel geluid maakt gewag Van een wereld van schijn en schal. Landwaarts is het kil, maar de kust Is zoel als een najaarsnoen, Betogen door een rust Als van een eeuwig seizoen. Na de ijdele praal van feest Schijnt het wanstaltig vertoon Van bouwsels en plompen geest Verheven en bijna schoon. De zwarte brug in de zee Reikt naar den wolkenden gloor Van een zon, die niet blonk, en vergleê In den zilveren mist te loor. Wat visschers langs 't eenzaam strand, En kindren, spelend op straat - En de golven, spoelend aan land, Het geruisch dat hen nooit verlaat. O meisje, o jonge bruid, Uw lippen zijn warm en rood, Het leven dat niemand stuit, Bloeit eens uit uw wachtenden schoot; Gij lacht, en uw stap klinkt luid - Maar het eind van dit al is de dood. Vorige Volgende