De brieven van J.C. Bloem aan Aart van der Leeuw
(1979)–J.C. Bloem– Auteursrechtelijk beschermd78[AMSTERDAM,] 16 Januari 1919
Beste Aart Wat ben jij toch een gelukkig mensch. Daar stuur je maar weer een heele hoop verzen, die tot de allermooiste hooren, die ik van je ken.Ga naar voetnoot294 Ik weet haast niet welke ik 't beste vind, zoo prachtig zijn ze. Ik wil je er wel even voor bedanken, maar uitvoerig kan ik niet zijn. Ik heb haast geen tijd, 't is erg druk op 't bureau; en verder heb ik ook geen lust in schrijven. Ik heb altijd in den put gezeten, maar zooals nu misschien nog nooit. Alle mogelijke zorgen: amoureuze, huiselijke en financieele combineeren zich en maken, dat ik me gewoonweg opvreet van zenuwachtigheid en ellende. - En dan vraagt men nog, waarom ik nooit meer schrijf. Ik zou wel eens iemand willen zien, die dat kon in mijn omstandigheden. 't Eenige nieuws is, dat ik trachtend ben, correspondent v/d Rotterdammer in Rome te worden.Ga naar voetnoot295 Ik schrijf je daarover nog wel nader. Ik ben nog niet op mijn nieuwe kamers, maar de volgende week ga ik er heen. Als ik weer eens kan, kom ik een week-end bij jelui, om van je heerlijk rustig-makende omgeving te genieten. Maken jelui het goed? Hartelijke groeten aan allen en geloof mij
als steeds je vriend Jacques |
|