De brieven van J.C. Bloem aan Aart van der Leeuw
(1979)–J.C. Bloem– Auteursrechtelijk beschermd67Almeloo 19 October 1917
Beste Aart Ik was weer erg blij met je brief, zooals altijd. Ik heb je al zoo dikwijls verteld van de opbeurende invloed van je epistels, dat ik dat niet meer hoef te herhalen. En opbeuring behoef ik altijd zeer, en nu zeker niet minder dan anders. Mijn omstandigheden zijn weer uiterst moeilijk. Ik zit hier zonder betrekking en zonder een cent op zak. Ik kan geen eens naar Arthur [van Schendel] gaan, welke logeerpartij al zoo lang beklonken is, omdat ik de reis en de fooi niet kan betalen. Verder steeds huiselijke onaangenaamheden, omdat mijn vader 't maar niet verkroppen kan, dat ik die betrekking in Amsterdam heb laten varen. Niet dat ik natuurlijk au fond niet wel met hem zou zijn, daar is tusschen mijn ouders en mij nooit of te nimmer sprake van. Maar hij zit zelf geldelijk ook zoo krap, dus is het hem alleszins te vergeven als hij eens onbillijk is. Ondertusschen ben ik de dupe, en is mijn verblijf hier niet onvermengd aangenaam, nog daargelaten het feit, dat Almeloo geen Parijs is. Ik ben nu maar aan 't lezen geslagen. Maar boeken zijn voor mij nooit troosters. Als ik gelukkig ben (maar dat ben ik niet vaak) kan ik goed lezen, maar ben ik dat niet, dan vermogen zij mij niet af te leiden; dan ben ik steeds veel te veel met mijzelf bezig. Ik lees nu afwisselend Balzac en Frank Rozelaar van van Deyssel, dat ik geen boek vind om achter elkaar uit te lezen. Een bewonderenswaardig werk overigens, dat F.R., maar hoe zielig.Ga naar voetnoot257 Van | |
[pagina 132]
| |
Balzac las ik le père Goriot, dat ik heel interessant vond, maar toch wel erg verouderd-romantisch, hoewel toch mooi. Nu ben ik bezig aan La peau de chagrin, dat jij me indertijd hebt aangeraden. Het begin vind ik wel ontzettend langdradig, maar ik geloof, dat het nu interessanter wordt.Ga naar voetnoot258 Mijn betrekking aan de Scheepvaart Mij is verkeken, dankzij de referentie v/d Directeur v/d Arbeidsbeurs. Ik vrees dat die schoft me nog leelijke parten zal spelen, voor andere dingen heb ik evenwel zeer goede Kruiwagens, dus ik zal hier of daar wel terecht komen, en of je per slot van rekening door de kat gekrabd of door de hond gebeten wordt, maakt bitter weinig verschil: alle betrekkingen zijn beroerd. - Misschien kom ik nog wel eens in den Haag terecht, en, hoe walgelijk ik die stad ook vind, zal de nabijheid van Voorburg mij dan een lichtpunt zijn als maar weinige in mijn leven. Wat overigens mijn arbeiders-neigingen zijn, die onderschat je ten enenmale. Daar is nu niets romantisch aan, en zeker geen verkeerde, geïdealiseerde voorstelling v/h arbeidersbestaan. Ik meen dit zoo nuchter en zoo echt, dat - ik geen eens zal trachten, ze te verwerkelijken. Je zult wel inzien, dat dit geen paradox is, maar een uiting v/d hoogste ernst. Ik weet maar al te goed, dat ik op mijn leeftijd mijn leven niet meer kan veranderen, en wil mij niet aan bij voorbaat gedoemde proefnemingen wagen. Toch zal ik, zij het ook minder volmaakt, mijn leven wel op die manier inrichten. Vanavond liep ik op straat, en kwam opeens het meisje, waarvan ik je schreef, toen ik pas hier woonde, en die toen nog op school ging, tegen. Zij werkt nu zeker op een fabriek. Zoo iets is altijd een wonderlijke sensatie. Ik was toch blij haar weer eens te zien. Ik heb haar trouwens later nog wel eens gezien, maar nu in een heelen tijd niet meer. Ik ga in Amersfoort een literatuurcursus geven bij Jooske van den Brandeler.Ga naar voetnoot259 Ik vraag er evenwel nog geen geld voor, omdat ik het nog nooit heb gedaan, later evenwel misschien wel. Wel krijg ik natuurlijk mijn reiskosten vergoed. Bij jou komen zal wel heelemaal niet gaan, hoe graag, hoe dolgraag ik het ook zou willen. Tenzij ik eens voor een sollicitatie in den Haag zou moeten zijn; dan kom ik vast en zeker. - Nu adieu, heel, heel veel liefs voor jelui 3ën van
je vriend Jacques |
|