De brieven van J.C. Bloem aan Aart van der Leeuw
(1979)–J.C. Bloem– Auteursrechtelijk beschermd62[AMSTERDAM, 8.8.1917]
Beste Aart. Ja, wèl ben ik je al lang een brief verschuldigd. Maar 't is als steeds het oude liedje: ik heb zoo veel verplichte correspondentie dat de niet-verplichte er steeds bij inschiet. Het bezoek hoop ik je de volgende maand te komen brengen, mèt de city-bag, waar ik bizonder veel plezier van heb, en die mij in den laatsten tijd iederen morgen naar het kantoor vergezelt, gevuld met boterhammen en boeken. 't Is zeker wel héél lang geleden sedert ik je de laatste maal schreef, want ik merkte uit je brief, dat je nog geen eens wist, dat ik met ingang van 1 Sept. mijn ontslag heb genomen, en dat is al ruim een maand geleden gebeurd. Ik kan het hier niet uithouden. Wat ik ga doen, weet ik nog niet, maar 't kan nooit beroerder zijn dan dit. Misschien dat ik je in September meer nieuws kan mededeelen. Indien ik nog blozen kon, zou ik dat ongetwijfeld doen bij de veel te vriendelijke woorden, die je mij schreef naar aanleiding van mijn onbenullige stukje in de Groene over jou, waarin ik je maar zoo weinig recht heb laten wedervaren. Ik hoop later nog eens een uitvoeriger, groote studie over je te schrijven.Ga naar voetnoot238 Ik was erg blij verzen van je in de Beweging te zien o.a. dat prachtige: ‘Heilige Eindloosheid’ dat je me voorlas toen ik de laatste maal bij je was.Ga naar voetnoot239 - Dat gedicht van v. Eyck op Verwey vond ik niet bepaald slecht, maar toch te redeneerend. Het had iets van Verwey zelf, (niet op zijn best). Want ik ben het | |
[pagina 125]
| |
volkomen met je eens, dat die verzen ‘Late Lente’ zoo goed waren als hij er in langen tijd niet heeft geschreven. Het gedicht dat jij noemt, staat mij op 't oogenblik niet meer zoo helder voor den geest, maar ik vond bijv. dat kleine versje ‘al dat jonge groen’ zoo mooi, en zelfs Jany Holst, die anders zoo onbillijk tegenover Verwey pleegt te zijn, vond dit ook.Ga naar voetnoot240 Weet je dat v. Eyck uit de nieuwe Kring is? Vandaar dat vers op Verwey.Ga naar voetnoot241 - Overigens moest ik tot mijn spijt constateeren, dat je de laatste greinen gezond verstand, die de oorlog je tot dusver nog liet, ook al bent kwijtgeraakt. Stel je voor: ik maak die vuile Moffen een compliment (waar ik natuurlijk niets van meen, want ik vind, dat je in dezen tijd van een dergelijk volk niets moet apprecieeren, in het heden natuurlijk niet, maar zelfs niet in het verleden) - ik zeg dus, | |
[pagina 126]
| |
geheel om jou te plezieren, dat we niet moeten vergeten etc. (terwijl ik eigenlijk vind, dat we dat zoo spoedig mogelijk moeten vergeten, om ze, indien dat nog zou kunnen, nog meer te kunnen haten). En nu vat jij daar vlam op de woorden ‘walgelijke depravatie’, die toch wel het meest zachtzinnige euphemisme zijn, dat je je kunt denken, om de huidige toestand van Duitschland aan te duiden.Ga naar voetnoot242 - Wat ben jij toch een allerafschuwelijkste pro-Mof! En dat alleen om een paar van die romantische flauwekulletjes die je zoo onmatig bewondert. Wat een kerel! ‘Pfui!’ zouden je vriendjes zeggen.Ga naar voetnoot243 Ik lees op 't oogenblik ‘Wuthering Heights’, dat je ongetwijfeld wel kent. Welk een ongelooflijk groot en geniaal boek.Ga naar voetnoot244 Weet je dat er van Stefan George een oorlogsgedicht uitkomt: Der Krieg.Ga naar voetnoot245 Ik verheug mij er al op, hoe ook die groote dichter zal vallen over de rotheid van zijn volk; en, terwijl in de geallieerde landen de prachtigste werken ontstaan, gedoemd zal worden tot het schrijven van slechte poëzie, omdat de grond, waar hij op staat, voos is. De wraak der Muze! (Jij zult het natuurlijk wel mooi vinden.) Ik heb Arthur [van Schendel] hier verscheidene malen gesproken en ga den 25sten met hem naar Bergen. Hij is volstrekt niet zoo pro-Duitsch als jij me hebt verteld. Ook Triebels en Batavier zie ik dikwijls.Ga naar voetnoot246 Wat grappig, dat je zwemt! Je schreef niets over Toos en Joh, ik vermoed dus dat ze het goed maken. Doe hen mijn hartelijke groeten en geloof mij
als steeds je vriend Jacques | |
[pagina 127]
| |
Beste Aart. ik verras Jacques schrijvende aan jou. Nu kan ik niet nalaten - in letterlijken zin: tegen alle regels in - mijn beste groeten mee te zenden. Groet ook Toos en Jo, en ik hoop spoedig: tot ziens. Aty maakt het wel. Stevigen handdruk van Jan.Ga naar voetnoot247 |
|