De brieven van J.C. Bloem aan Aart van der Leeuw
(1979)–J.C. Bloem– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 104]
| |
46Almeloo 11 Juli 1916
Beste Aart. Het deed mij genoegen te vernemen, dat je deze week nog niet naar de Vecht gaat. Ik ga Maandag naar A. Roland Holst te Blaricum. Schrijf dus daarheen. Ik stuur je hierbij de 2 Chineesche boeken, hoewel met tegenzin, aangezien ik ieder Duitsch boek, zij het dus ook uit het Chineesch vertaald, uit paedagogisch oogpunt verderfelijk voor je acht.Ga naar voetnoot192 Wat krijgen je misdadige vriendjes anders heerlijk op hun gore bek. Langzaam maar zeker. De overwinning van de geällieerden nadert, dat zul je nu waarschijnlijk ook wel merken. En je hebt zelf gezegd, dat de oorlog voor jou een godsgericht was; ik zou dus langzamerhand het roer maar eens omgooien als ik jou was. O gelukkige dag, wanneer ik jou als medestander in de zaak van het recht aan het hart zal kunnen drukken! Nu zal ik je een gedicht van W.B. Yeats overschrijven, dat Jany Holst mij deed kennen, en dat ik prachtig vind. Drie regels heb ik onderstreept.Ga naar voetnoot193 When you are old and gray and full of sleep
And nodding by the fire, take down this book,
And slowly read, and dream of the soft look
Your eyes had once, and of their shadows deep.
How many loved your moments of glad grace,
And loved your beauty with love false or true;
But one man loved the pilgrim soul in you,
And loved the sorrows of your changing face.
And bending down besides the glowing bars
Murmur, a little sadly, how love fled
And paced upon the mountains overhead
And hid his face amid a crowd of stars.
Verder heb ik een prachtig Fransch dichter ontdekt: François Porché. Ik was vroeger al eens van plan geweest hem te koopen, maar ben er nu pas toe gekomen, doordat hij een geweldig mooi oorlogsgedicht heeft geschreven: L'arrêt sur la Marne.Ga naar voetnoot194 Ik vind dat altijd wel de hoogste proef, die een dichter kan doorstaan: goede oorlogspoëzie te schrijven, want dat wordt nu bijna altijd gebral. - Ik heb ook nog een prachtig boek van hem: Nous, gedichten ter eere van Frankrijk, vlak | |
[pagina 105]
| |
voor de oorlog verschenen.Ga naar voetnoot195 Dat is anders dan de vaderlandslievende Moffenpoëzie. Je ziet, ik ben weer erg Anti-Duitsch: ik zou zoo graag, dat je je ook eens aan de zeepbel-prestige van dat verachtelijke land onttrok. Trouwens: je verdient een woord van hulde, je was de laatste maal al veel verstandiger. Stel nu die Vechttocht niet van dag tot dag uit: je kunt toch nooit zeker op het weer aan. Doe het in elk geval nog deze maand, anders kan ik je niet in Utrecht rejoigneeren, en daar stel ik me zoo veel van voor. Ik zal dan ook mijn vriend van der Meulen - die op 't oogenblik hier is gelogeerd, en je zijn groeten zendt - aan je voorstellen: hij wilde zoo graag met je kennis maken. Ik stuur meteen 2 mystieke boekjes voor Joh, die haar wellicht zullen interesseeren.Ga naar voetnoot196 Nu, adieu, schrijf mij gauw je Vechtplannen (als zij vaststaan) en je bekeering (als die vaststaat) en geloof mij met hartelijke groeten aan Toos en Joh
als steeds je vriend Jacques |
|