44
Monster 4 Juni '16
Beste Aart
Hartelijk dank voor je brief, die me veel goed deed. Ik weet niemand, van wien ik
liever brieven krijg, dan van jou, ze kalmeeren me altijd zoo, en beuren me
tegelijk op. En kalmte heb ik op 't oogenblik wel noodig. Ik ben in een zoo
hevige verliefdheid als ik dacht, eigenlijk nooit meer te zullen voelen. Ik sta
er 's morgens vroeg van op, omdat ik stik van mijn gedachten. Dit détail zal je
misschien raar voorkomen, maar voor een zoo onverbeterlijke langslaper als ik is
het teekenend. Je weet, dat ik altijd een zeer liefdevol hart heb gehad, dat
hoop ik trouwens te blijven houden. Maar zooals 't nu met me is, dat heb ik in
geen jaren gevoeld. Het is op zulke oogenblikken alsof je jeugd terugkomt. Ik,
die nu toch al bedenkelijk de 30 begin te naderen, heb weer geheel de
beschroomdheid en de ontroeringen van een knaap. - De geheele toestand is zóó
mal, alleen mijn vriend v. Oven weet er van d.w.z. weet wat ik werkelijk voel. Alle anderen, d.w.z. de officieren, denken natuurlijk,
dat ik met de meest oneerbare bedoelingen in Monster zit, en vinden dat
natuurlijk zeer grappig. Ik kan trouwens goed met ze opschieten, het zijn
aardige lui over 't algemeen. Maar verder ken ik hier natuurlijk de menschen,
bij wie v.O. aan huis woont, en waar ik ook logeer, een tuindersknecht en zijn
vrouw. Bovendien ken ik daarvan langzamerhand allerlei zusters, zwagers, nichten
etc., die het avontuur natuurlijk met belangstelling volgen. Ik ben bij
ettelijke menschen ‘op de koffie’ geweest o.a. bij de familie van mijn geliefde,
die er toen zelf niet was. - Ik kan hier maar niet vandaan komen. De eenige dag,
dat ik je zou kunnen komen opzoeken, zou Vrijdag zijn. Want ik blijf
waarschijnlijk niet langer dan Zaterdag. Maar ik weet het nog niet, want het is
misschien de laatste dag dat ik Corrie kan zien. Neem het mij niet kwalijk, dat
ik