De brieven van J.C. Bloem aan Aart van der Leeuw
(1979)–J.C. Bloem– Auteursrechtelijk beschermd27Amersfoort. Dinsdag 25 Mei 1915
Beste Aart. Hoewel ik niet vermoed het op zeer amusante wijze te zullen doen omdat ik hetzelfde reeds aan v. Eyck en aan Gossaert deed, zoo wil ik je toch gaarne nog enkele bizonderheden melden aangaande den Verwey-dag, die allergenoegelijkst verliep.Ga naar voetnoot114 Ik ben blijven eten. Jacob Israël [de Haan]Ga naar voetnoot115 (hoe vondt je hem, tusschen 2 haakjes?) was naar Amsterdam teruggegaan en Jan [Greshoff] naar den Haag. Het was toch nog een groote tafel. De familie V.zelf al negen personen, dan Verster en zijn vrouw,Ga naar voetnoot116 Karsen,Ga naar voetnoot117, Berlage,Ga naar voetnoot118 de Vooys,Ga naar voetnoot119 Uyldert,Ga naar voetnoot120 Mevr. Gutteling,Ga naar voetnoot121 Nine v.d. Schaaf,Ga naar voetnoot122 CronheimGa naar voetnoot123 en ik (als ik niemand heb vergeten). Heb jij die journalisten nog gezien? Om je rot te lachen. V. was erg blij met het stukje van v. Schendel.Ga naar voetnoot124 Ik zat aan tafel tusschen Mea Verwey en Nine v/d Schaaf. 'S avonds reisde ik met Uyldert en Cronheim naar Amsterdam terug, | |
[pagina 72]
| |
waar ik nog een paar allergezelligste dagen bij de Haan doorbracht. Gisteren en eergisteren was ik weer in mijn geliefde stad, waar ik menig genoegelijk uur doorbracht op Zeedijk en elders. Er gaat toch niets boven Amsterdam. (voor mij!)
Aan den natuurdichter Aart van der Leeuw Terwijl gij, in mystieken droom,
Uzelf herschept in big en boom,
Dans ik, en vind mijn ‘eigen rijk’
in het rumoer van den Zeedijk.Ga naar voetnoot125
Toch schijnt jouw systeem beter te zijn, gezien jouw productiviteit en mijn steriliteit. Maar wat zul je eraan doen? Ik vind het gezegde van Mevr. Holst heel aardig, als ze het tenminste niet uit beleefdheid zei. Ik kan mij n.l. er nooit indenken dat er iemand is, buiten mijn speciale vrienden, die mijn verzen wel eens gelezen heeft. Al tracht ik mij verstandelijk te overtuigen, dat dit toch in enkele gevallen wel mogelijk kan zijn, mijn gevoel laat zich niet overtuigen. - Ik heb Vrijdagavond nog geprobeerd iets te schrijven, maar het lukte niet. Ik zie nog de verwaten, Duitsche lach, waarmee je mij ter aarde wierp, toen wij het telegram v/d ontslagaanvrage v. Salandra lazen.Ga naar voetnoot126 Nu is de beurt aan mij, en ik grijns, en wrijf mij de handen. Weer een land, dat zich tegen het tyrannenvolk, dat zijn spionnen eert, verzet. Het gaat eronder - en wie weet of dan het Duitschland, dat Labberton en jij je droomen en dat op 't oogenblik (sinds 1870) niet bestaat, niet zal geboren worden. Dat hoop zelfs ik.Ga naar voetnoot127 Nu adieu, [...] vriend. Hart. gr. aan Toos en Joh en geloof me
als steeds je vriend Jacques
Leest: Léon Daudet. L' avant - guerre. Etudes et documents sur l' espionnage Juif-allemand en France. depuis l' affaire Dreyfus. 30ième édition.Ga naar voetnoot128 | |
[pagina 73]
| |
Albert Verwey in zijn werkkamer, Villa Nova, Noordwijk aan
Zee
| |
[pagina 74]
| |
J' accuse. von einem Deutschen (zie oude Groene: v. Eeden)Ga naar voetnoot129
In Amsterdam zingen de straatzangers tegenwoordig een lied, dat begint: 't Is ongehoord
Die laffe moord
Gepleegd door de Duitsche bandieten
(op de ondergang v/d Lusitania)Ga naar voetnoot130 Zooals Labberton zoo verwaand schreef: ons volk verbeeldt zich, vooral in de lagere standen, anti-Duitsch te moeten zijn. Maar men verbeeldt het zich niet, men is het. En deze intuïtie is minstens even waardevol als de intuïtie van anti-Engelschheid v/h Duitsche volk, dat in de brochure van Labberton natuurlijk opeens weer heel goed wordt gevonden - zoo onzinnig partijdig is hij.Ga naar voetnoot131 |
|