Parijsche verzen(1923)–Dop Bles– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 73] [p. 73] Maan-idylle. ‘Ik ben de maan, ik ben de maan, het liefje van Pierrot, ik zie hem aan het venster staan, tot weenen klaar met zijn gietaar: Pierrot, Pierrot, mijn minnaar bloô, lid van de Firma Smart & Co..... ahi - ahi - aho! ‘Pierrot, Pierrot, heb je verdriet? Neem je gietaar en speel een lied; ik sta te ver voor kus of zoen en, kan het met een lied wel doen! Ik ben gevoelig, zacht en week, gegarandeerd het waschecht bleek. Ik ben het hart voor 't lijdend hart, de hemelspiegel van de smart, ik ben 't asyl der hysterie, bibliotheek der elegie, ik ben de vrouw der verre min, traditioneel als hartsvriendin; ik speel al eeuwen hier mijn rol mijn hart hangt hoog, lijkt boordevol, want elke straal is lange brief ad libitum voor elke lief: Pierrot, Pierrot, heb je verdriet? Ik ben, ik ben wie jij niet ziet! [pagina 74] [p. 74] ‘Pierrot, Pierrot, mijn bleeke held, Zeg, mis je liefde, mis je geld, aanbid je daarom nu maar mij, zeg vond je niemand dichterbij? Heb je wel goed zes hoog gezien? Was nergens meer een Colombien, was hier of daar in een Salon geen dame, die je boeien kon? Raakt dan die aarde op zijn end, als geen mevrouw verveling kent? Of zocht je heil'ge min en trouw, - die vind je bij geen maagd of vrouw! ‘Pierrot, Pierrot, ben je bedrogen? Ik zou het zeggen aan je oogen! Brak zij je hart, of brak ze meer en was het heusch de eerste keer? Of werd dit al alleen verricht ter eere van een nieuw gedicht? Want zonder de verstooten min heeft poëzie toch weinig zin! O, 'k hoor het aan den toon der luit, jij bent verstooten door je bruid; zij zwoer je heel een nageslacht (daar had je zelf niet aan gedacht) doch d'allereersten huwelijksnacht heeft zij een ander toegedacht, en waar' zij weergekomen, je hadt haar opgenomen. [pagina 75] [p. 75] ‘Mijn dichter, minnaar, mijn Pierrot, ik ben de maan, ik ben de maan; al gaan mijn stralen door de straat ik leef hier toch in kuischen staat. Kom, trek je mooiste pakje aan want aardsche liefde is een waan! Grijp nu je vriend, grijp je gietaar, en zing je schoonste hymne nu (geweigerd door een Kunstrevue.) Denk niet aan honoraria! Ik ben je Pia Anima! Ik ben de heil'ge, bleek en rein, die voor de dichter slechts wil zijn. Pierrot, Pierrot, mijn dichter bloo de min is zus, de min is zoo, ahi - ahi - aho!’ Vorige Volgende