Parijsche verzen(1923)–Dop Bles– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] Morgenwandeling. Verlaten wij het slapelooze bed, waartoe nog langer liggen waken? van woorden is geen droom te maken, die van het looden leven ons ontzet. Sla om het vale afgedragen kleed, bedek het bloot slechts van de voeten; wij gaan en komen zonder groeten, wij gaan naar 't bosch, dat van geen wanhoop weet. De berken in het bleeke nevellicht, gelijken ranke, onbesmette maagden, die nooit het treden uit den droom nog waagden - o, vrouw, waarom de voet hierheen gericht? De kille nacht hangt klam nog aan ons lijf, de slaap ligt dood op onzen mond en oogen, de zon zal stijgen zonder mededoogen en menschen komen, en hun bont bedrijf. Straks is het bosch in vollen dag gezet, wat zullen wij in 't levend uur beginnen? o, vrouw, laat ons den langen weg herwinnen en keeren tot het slapelooze bed. Vorige Volgende