Aan den leezer.
Dit Treurspel, in het Fransch beschreeven door den Heere Abt le Blanc, heeft ons in zyne Moedertaale zo wel behaagd, dat wy, na het zelve doorleezen te hebben, ons aangemoedigd vonden, om het zelve, als onze eerste Treurstoffe zynde, in Nederduitsche Vaerzen over te zetten, het welke wy zo wel, als het na ons gering vermoogen te doen stond, gedaan, en in alle zyne deelen stiptelyk nagevolgd hebben; in hoope dat het zelve, hoewel niet zonder veele gebreeken, den Aanschouweren niet mishaagen, maar is 't niet in 't geheel, ten minsten ten deelen eenigzints zal vergenoegen: zynde het zelve niet opgesteld met dit inzigt, om daar eenige roem meede te behaalen: maar alleenlyk om onze leedige uuren niet onnut, maar ten dienste des Schouwburgs en ten voordeele der Armen te besteeden. Zo wy dit ons oogmerk kunnen bereiken, zullen wy onze moeiten ruim betaald achten.
Wat de nydige Vitters aangaat, zy mogen van dit ons werk zeggen wat zy willen: maar de verstandige kenners verzoeken wy, dat zy ons gelieven te verschoonen, indien wy eenige misslagen, zo in Taal als Dichtkunde, daar wy gantschelyk niet aan twyfelen, mogten begaan hebben, hoopende dezelve in vervolg van tyd en na meerder ondervinding te verbeeteren.