Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen
(1684)–Steven Blankaart– AuteursrechtvrijI. Hooft-stuk. Van de Uitpuilinge des Navels in de Kinderen.UItpuilinge des Navels, Oorsaak. 229. Waar in de Genesinge bestaat. | |||||||||||||||||
II. Hooft-stuk. Van het Smerten en Ontvellinge der kinderen.HOe de huid komt te smerten. Waar de roodigheid van daan komt. Genesinge. 231. Middelen. 232. | |||||||||||||||||
III. Hooft-stuk. Op wat wyse men de scheele Oogen der kinderen kan verbeteren en te rechte brengen.HOe de Kinderen scheel zien en des zelfs oorzaak. Ongemakken aan het Pupilla, doen | |||||||||||||||||
[pagina 346]
| |||||||||||||||||
ymand mede gelijk als scheel zien. D'oorzaak is al in het Eitjen daar de vrugt uit voort komt, oft door inbeeldinge der Moeders. 233. Geneesmiddelen. 234. Oog-kykers. 235. | |||||||||||||||||
IV. Hooft-stuk. Van de Wratten oft Werten op de handen en andere deelen des lichaams.OOrsaak der Wratten is een belediging der zenuw-tepeltjes, oft Verstoppinge. Genesinge en middelen. 236. 237. | |||||||||||||||||
V. Hooft-stuk. Van de Builen in't Hooft en andere deelen die de kinderen vallen.HOe de builen na het vallen opswellen. Wat Middelen men daar best toe gebruiken kan. 238. | |||||||||||||||||
VI. Hooft-stuk. Van de Zeerigheden om de kinder-monden.D'Oorsaak der Zeerigheden bestaat in een suur. Komt dikwyls door een scherp speeksel. 240. De uitzyperende vochtigheid smaakt als zout. Waarom deze Zeerigheid in't voor en naa-jaar komt. 241. Genesinge. Middelen. 242. | |||||||||||||||||
[pagina 347]
| |||||||||||||||||
VII. Hooft-stuk. Hoe men de kinderen, die in't Vuur gevallen zijn moet handelen.HEt branden is driederley. Hoe de opperhuid brand. 243. Hoe'er blaasjes door het branden gemaakt werden. Hoe het branden toegaat. Genesinge door het vuur. 244. Andere Medicamenten. 245. | |||||||||||||||||
VIII. Hooft-stuk. Van de Kak-hielen oft Winter-hielen der kinderen.WAt Kakhielen zijn; hoe de Koude die maakt. 247. Hoe'er eindelyk een Korst op droogt. Middelen. 248. | |||||||||||||||||
IX. Hooft-stuk. Van de Krawagie en Ruidigheid der kinderen.KInderen zyn meest met Krawagie en Ruidigheid gequollen; hoese open geraken. Oorsaak is een verstoppinge in de Kliertjes des huids. 249. Schurft komt meest in de Herfst door Ooft-vruchten. 250. Waar de jeukte van daan komt: waarom die in de warmte en des avonds verwakkert. 251. Genesinge. Middelen. 252. | |||||||||||||||||
X. Hooft-stuk. Van de Dauw-worm en Hair-worm Herpes genoemt.DAuw-worm is een Ruidigheid des huids gelykende na geers of grutte. 253. Is een ver- | |||||||||||||||||
[pagina 348]
| |||||||||||||||||
stoptheid in de Kliertjes des huids, die van een suure slym af hangt; Hoe de jeukte komt. 254. Waarom Dauw-worm genoemt. Wat Hair-worm is en des zelfs oorsaak. 255. Schade wegen het laten van de swangere te wachten. Genesinge. 256. | |||||||||||||||||
XI. Hooft-stuk. Van't Quaad-zeer des Hoofds, anders Dauw-worm en Hair-worm des hoofds genoemt: oft Achores, Favi, Porrigo, Tinea, &c. gezegt.DEze Ziekte scheelt van de Hair-worm en Dauw-worm maar in plaats. In't begin jeukt het hooft. Achor, Favus, en Tinea watze van een verschelen; Hoe'er een Korst op komt. 257. Daar zijn driederlei Graden. 258. Oorzaak. Genesinge. 259. | |||||||||||||||||
XII. Hooft-stuk. Van de Luis-ziekte der Kinderen, Phthiriasis, Morbus Pedicularis gemeenlijk gezegt.HOe de Luizen voort-komen uit neten. Die onder de huid groeyen konnen mede van Neten groeyen. 260. Hoeze zonder Neten zouden konnen voort komen. 261. Wat Toevallen daar meer by zijn. Genesinge. 262. | |||||||||||||||||
XIII. Hooft-stuk. Verkrimpinge van het Velletjen des Schafts.HOe het Velletjen in een komt te krimpen. 263. Exempel. Genesinge. 264. | |||||||||||||||||
[pagina 349]
| |||||||||||||||||
XIV. Hooft-stuk. Van de kinderen die in't water gevallen en half verdronken zijn.DE Kinderen geraken vol water, waar doorse niet ademen konnen. Hoe den adem weder bekomen moet werden. 265. 266. | |||||||||||||||||
Verscheide Aanmerkingen.I. Aanmerkinge.
II. Aanmerkinge.
III. Aanmerkinge.
IV. Aanmerkinge.
V. Aanmerkinge.
VI. Aanmerkinge.
VII. Aanmerkinge.
| |||||||||||||||||
[pagina 350]
| |||||||||||||||||
VIII. Aanmerkinge.
IX. Aanmerkinge.
X. Aanmerkinge.
XI. Aanmerkinge.
XII. Aanmerkinge.
XIII. Aanmerkinge.
XIV. Aanmerkinge.
XV. Aanmerkinge.
| |||||||||||||||||
[pagina 351]
| |||||||||||||||||
XVI. Aanmerkinge.
XVII. Aanmerkinge.
XVIII. Aanmerkinge.
XIX. en XX. Aanmerkinge.
XXI. Aanmerkinge.
XXII. Aanmerkinge.
XXIII. Aanmerkinge.
|
|