Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen
(1684)–Steven Blankaart– AuteursrechtvrijI.Wanneer de Kindertjes Tanden krygen, heb ik elders gezegt, dat de vliesen van het Tand- | |
[pagina 306]
| |
vleis geweldig geperst werden, uit welke trekkingjes komen, en by gevolg pijn. En dewijl de sappen daar niet na behooren konnen verby passeren, moet het vertragen en broeyend werden; Dit broeyende bloed allenxkens de geheele masse van het bloed gemeen gemaakt zijnde, zoo werd dan het geheele bloed broeyende en koorsig. | |
II.Het bloed nu in deze koorsige stand verdikkende, werd al het weiachtige vogt, met welke het bloed niet vereenigen kon, van het bloed gescheiden, (gelijk men in de gestremde melk ziet, wiens wei tussen de gerunne melk in drijft) en dewijl deze wei zoodanige deeltjes by zich heeft, die geproportioneert zijn om door de darm-kliertjes heen te zyperen, en niet door de nieren, zoo is't dat dit vocht in de darmen en maag werd uitgeloost. Dit vogt nu prikkelende deeltjes by zich hebbende, is oorzaak dat de beweginge in de darmen wat meer werd aangedreven, waar na den afgang verwakkert werd; Want de Loop is een verwakkerde afgang. | |
III.Het Kind nu gespeent werdende, hunkert geduirig op zijn vorige pram, en dat niet konnende verwerven, werd het Kind daar over droef-geestig, en queld zijn zelven daar over, | |
[pagina 307]
| |
dat in het lichaam mede een groote veranderinge geeft. Ten anderen, ook wierd hy beter gevoed door het zuigen, dat best met zijn vochten en sappen over een quam; Want hy is het bier en andere dranken niet gewoon, en komen zoo wel niet met hem overeen. Het bier nu is mede een oorsaak tot den Afgang voor die het ongewoon zijn, voornamelijk als het vers is. | |
IV.Ik daar by geroepen zijnde, liet het wat Saffraan in de Pap doen, met drie of vier droppen van mijn Opium liquidum, waar na het des nachts wat meer ruste als voor dezen, want de pijnelijkheid van de Tanden en de Koors met de dorst hielen het wakker, waar uit meerdere toevallen konden verwagt werden. | |
V.Daar benevens hiel de Loop mede wat op, die voor het Kind en voor de Moeder wat moeyelijkheid maakte, en de pijn van het Tand-krijgen drong zoo zeer niet meer aan. Dit liet ik zo alle avonden doen, en daar mede verwachteden wy de Tanden, welkers komste het Kind verlichtende, en ons deden ophouden, meer in te geven. |
|