Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen
(1684)–Steven Blankaart– Auteursrechtvrij
[pagina 231]
| |
I.De Kindertjes eerst geboren zijnde, hebben een zeer dunne en tengere huid, en dewyle hare halsjes, oxeltjes, liessen en diergelyke plaatsen, het zy door het schaven van het Linne, of door het byten van het Sweet en de Pis, komen te smerten, dat is dat de huid van zijn opperhuid ontblood werd, zoo is de huid pynelyk en rood, om dat de Tepel-veseltjes van het gevoelen al te zeer en te na werden aangedaan, daar de huid gemeenlijk door tussenkomste van de opperhuid gevoelt, daar is alles nu naakt. | |
II.De Roodheid nu komt hier van daan, dat door die grootere beweginge de bloedvaatjes met meerder bloed werden opgevult, en daarom is de huid zoo rood. | |
III.De Genesinge is deze, dat men de smertende plaatze van de logt af houd, het welke door verscheide middelen kan geschieden. Want | |
[pagina 232]
| |
sommige nemen Bokke-Talk, met een weing wit Was, wat Olie en Ceruis, het welke zy tot een zalfjen onder malkanderen smelten. En de beledigde deeltjes daar mede smeeren. Andere nemen maar een kaars diese tegens het vuur warm maken, en daar mede smeeren. Andere nemen wederom Lamp-olie, Rose-zalf, en zo geeft elk het zijne. Ik liet myn kindjen met drooge Ceruis op de smertende plaatsen vryven, en dat zoo somtyds als het smerte, het welke men onder de Luyer-mand in een doosjen kan hebben. Geschraapt kryt is mede goed, als ook Gout-glid, en zoo diergelyke meer, die de huid van de logt bewaren, en met eenen het suur temperen van die vogten die uit de fijne pypjes van de beledigde huid uitsyperen, welke zoo wanneerse niet getempert wierden, de huid souden doorknagen en groot spul maken. |
|