Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen
(1684)–Steven Blankaart– AuteursrechtvrijI.ALs men eenig Vermaak van de Kinderen begint te genieten, dan komt 'er dikwijls een | ||||||
[pagina 48]
| ||||||
groote Moeyelijkheid de Kindertjes over. Want alse Tanden sullen krijgen, zijnse of veel siekten onderhavig, of de zelve niet konnende uitstaan, sterven zy. 't Heeft den alwysen Maker der geschapene dingen, belieft geen ding vergeefs te doen, want anders soude hy haar Tanden gegeven hebben, so ras sy ter Weereld quamen: Maar voorwetende, dat dese tengere schaapjes geen vaste spijse konden verduwen, heeft hy haar ook eerst tandeloos doen zijn, om datse, namelijk niet van nooden hadden vaste spijse te vermalen en tussen de Tanden te verbryselen. Eindelijk dan, die noodsakelijkheid van Tanden te krygen, doet haar in menigte ellenden vervallen; doch d'eene beswaarder als de andere, want daar zijn sommige Kinderen, die Tanden krijgen, datse het selfs niet en weten, en door alle die pijnen, gelijk als al slapende door rollen. 't Is zo het is, niemand gaat vry, een ieder die tot jaren sal komen, moet dese torn uit staan, en lijden dat hem de stekende Tanden hem het Tand-vleis van een rijten en tornen. Ons voornemen is dan hier juist so seer niet om van het Tand-krijgen te handelen, dan wel voornamelijk van het moeyelijk Tand-krygen, waar door de Kindertjes grootelijks beledigt werden. | ||||||
II.Een ieder die hem de Anatomie ofte Ontleedkunde des menschen lighaams verstaat, weet | ||||||
[pagina 49]
| ||||||
genoegsaam, dat alle Deelen het zy welke zy waaren, reeds in het eitjen geformeert zijn, eer het selver bevrugt wierd; So dat de Tanden, by een gevolg mede geboren moeten zijn, al is't sake dan men se nog niet en siet en geensins geboren schijnen, want zy schuilen in de kasjes van het opper- en onder-kakebeen, het welk men kan sien in de bekkeneeltjes van eerstgeboren Kinderen, in welke zy eerst als een bandagtig vlies, daar na krakebeenig, en ten laatsten een vaster lichaam krijgen tussen been en steen van gestel. Ons oog-doel is hier niet te handelen op wat wijse de Tanden geplaatst zijn, haar getal, gedaante en diergelijke, maar hare moeyelijkheid te beschrijven, die de Kindertjes daar van gemeenlijk gewaar werden. | ||||||
III.'t Gebeurt selden dat de Kindertjes met Tanden geboren werden, alhoewel het in onse eeuw meer de Mode schijnt te werden als voor desen: Want ik hebbe verscheide Kinderen gesien, die eenige Tanden in de mond hadden, wanneer zy ter Waereld quamen. | ||||||
IV.De tijd van de Tanden te krijgen, is in de eene vroeger en in de andere veel later, sommige krijgense met het halve jaar, andere met de seven en acht Maanden, ja sommige met het jaar. De reden mein ik dese te wesen, namelijk dat | ||||||
[pagina 50]
| ||||||
die dunne en smalle Tanden hebben, die eerder krijgen, als die breede en lijvige tanden hebben, het welke ligt te begrijpen is, want een scherpe priem veel eerder een gat kan boren, als een stompe en een breede. Derhalven hebben het die Kinderen ook veel swaarder, diese laat krygen en breede tanden hebben. Na dat de kindertjes dan geboren zijn, zo beginnen dese tandjes al vaster en lyviger te werden, welke door hare lijvigheid het sagtere tand-vleis allenxkens doorboren. Voor eerst komen in't gemeen de voorste tanden, en daar na de oog-tanden, ten zy de voorste tanden seer breed zijn, en traag doorbreken, zo kan het gebeuren, dat de oog-tanden, anders honds-tanden genoemt, haar in de voorbaat zijn. Ten lesten komen de maaltanden oft kiesen, die mede om haar breedigheit gemakkelijk doorbreken. | ||||||
VI.De Tanden beginnende door te breken, gevoelen de kindertjes eerst een jeukte aan het tandvleis, tot welker soulaas zy alle dingen in de hand nemen, en daar op babbelen, gelijk als iemand die eenige jeukte heeft, 't selve altijd begeert te schrobben en te krabbelen en byten, nu 't doet de Kinderen veel goed, want al bijtende, bijten zy de tanden door, om dat het tand-vleis daar dunder door werd. | ||||||
VII.Na het jeuken beginnen zy wat te steken, en | ||||||
[pagina 51]
| ||||||
pijnelijk te werden, en dan begint de smerte aan te gaan. Want het tand-vleis, door vlogten van verscheide zenuw-draden en vliesen, veroorsaakt een groote pijn, wanneer het selve aldus gestoken werd. Ten anderen zijn de eerst uitkomende tanden met haar been-vlies bedekt, welkers beleidiginge altijd groote pijnen doet gewaar werden: Men kan dan wel ligt besinnen, dat in't doorboren van sodanige vliesen, verscheide toe-vallen moeten ontstaan, als koors, loop, stuipen, braken, nagt-waken, en diergelijke menigte meer. Wanneer de honds-tanden oft oog-tanden komen, heeft men de grootste pijne, want dese tanden grooter zenuwen hebbende als de andere, hebben ook dikker vliesen. | ||||||
VIII.In de tweede tandinge heeft men sulke toevallen niet te wagten, want dan de weg gebaant is, en de vliesen doorgebroken. En dit geschied gemeenlijk in het sevende en agste jaar, wanneer de Soete-melks tanden los werden, en verwisselen oft uit-vallen, zijnde een teiken dat de Kinderen vaster spijse moeten eten, want dan de vorige tanden afbreken, en wederom vaster en dikker uitgroeyen. | ||||||
IX.En, al is't sake dat de Kinderen sprakeloos en tandeloos zijn, egter zijnder eenige Teikenen, | ||||||
[pagina 52]
| ||||||
waar door men gewaar word, dat'er tandjes op het komen zijn. Want voor eerst weten wy het ten naasten by aan de tijd datse tandjes behoorden te krijgen, namelijk na het halve jaar. Ten tweeden, datse geern iets hebben om op te babbelen. Ten derden hare geemelijkheid voornamelijk des nachts. Ten vierden, datse harder op de tepels van hare Moeders oft Suigsters bijten. Ten vijfden de hitte des monds. Ten sesden, de wittigheid van het tand-vleis, en het hooger werden van de keveltjes. Ten sevenden, dat men menigmaals verscheide toevallen daar by heeft. | ||||||
X.Het tanden is juist niet gevaarlijk ten zy dat'er groote toevallen uit ontstaan, want dewijl de tanden het tand-vleis geweldig persen, moet den aanloop van het bloed geweldig aan die deelen vertragen, zo dat den omloop alhier ongelijker gaat als wel op eenige andere plaatsen, waar door broeyingen in het bloed ontstaan, het welk een koors veroorsaakt, waar van we elders verder zullen spreken. | ||||||
XI.Door het persen van de tanden werden de vliesen van de tanden en het tand-vleis geperst, en tot grooter bewegingen aangeport, waar uit convulsien ontstaan, want dese vliesen veel zenuwen hebben, die van de hersenen komen, zoo dat'er mede een ongelijke loop der zenuw-vogten geschied, en stuipen veroorsaakt. | ||||||
[pagina 53]
| ||||||
XII.Dese zenuwen met die van de maag, en de maag en ook de darmen met de hersenen door hare zenuwen en zenuw-draden geen kleine gemeenschap hebbende, werd in die deelen een groote onordentelijke beweginge veroorsaakt, voornamelijk wanneer daar eenige ontsteltenisse in de zenuw-vogten is: Want hier uit ontstaat mede het braken en buik-loop: en soo de Kindertjes veel suur by haar hebben, krijgen mede roo-loop. | ||||||
XIII.Het zy hoe dat men het maakt, de tanden moeten haar voortgang hebben, derhalven is de geneesinge maar om de tanden sonder groote lijdinge van het kind voort te doen komen, en dan de toevallen soo veel het mogelijk is te benemen. Voor eerst en voor al is het dan nodig dat men de Kinderen geduirig op een stuk Kristal oft been laat byten, als voren gesegt is, op dat het dikke tand-vleis daar door vermurwt, en dunder werde, waar door een weg gebaant werd om de tanden licht te doen voortkomen. | ||||||
XIV.Om de pijne te stillen is het best iets te gebruiken waar op zy mede konnen babbelen en dat met eenen medicinaal is: Laat dan van de vol- | ||||||
[pagina 54]
| ||||||
gende massa kaarsjes maken van een anderhalve vinger lang: als
Hier op konnen de kindertjes lange babbelen, zijnde verkoelende en versagtende, gelijk als men segt: het lemmet mag wel wat dik zijn. | ||||||
XV.Sommige strijken het tand-vleis met honig ofte eenige Syropen van violen, maar die zijn niet kragtig genoeg om door te dringen, vermids zy uit al te veel taye deeltjes bestaan, en met eenen veel slijm in het lighaam brengen, het welk niet te wenschen is, want de slijm kan een oorsaak zijn van meerdere toe-vallen. Gebruikt liever het volgende: als
Met een veertjen of een quasjen kan men de mond geduirig laven, het welke meerder doordringt, en de mond genoegsaam verkoelt. Want dit is bequaam wanneer daar selfs een ontstekin- | ||||||
[pagina 55]
| ||||||
ge in de mond is, gelijk het somtijds gebeurt en het tand-vleis gans geswollen en rood is. Soo de tanden grootelijk het tand-vleis opheffen, soo kan men met een goed lancet, door een bequaam Heel-meester laten doorvlymen, en dan is alles haast gedaan: Men moet hier niet over beschreumt zijn, en denken dat men het Kindjen zeer sal doen, neen, want voor eerst is de pijne van de tanden grooter als het doorvliemen met een lancet: Ten tweeden is het Kind noch so verstandig niet, dat het weet wat hem genakende is door het door-vliemen. En ten laatsten is het Kind met geen quaad voor-oordeel beswagtelt, noch bevreest, gelijk de Kinderen die wat ouder zijn. So dat ik dit al so veilig stelle, als het doorsnijden van de Tong-riem daar niemand swaarigheid in schijnt te vinden. | ||||||
XVI.Men mag de Kindertjes somwijls wel een weinig saffraans ingeven, om hare sappen en vogten so veel het mogelijk is te verbeteren, en de toevallen, die'er anders te wagten zijn, af te kaatsen: Want de Saffraan heeft veel sal volatile oleosum in zich besloten, die bequaam is alle slijm en suur t'onder te brengen, en de doorwaseminge te bevorderen. Deze Crocus ofte Saffraan kan men gemakkelijk in de Pap roeren, en het zo ingeven van een tot vier en vijf greinen, na dat de Kinders groot zijn, en veel konnen eten, | ||||||
[pagina 56]
| ||||||
dit moet men somtijds eens hervatten. De Saffraan is een seer kostelijk ding in de genees-kunde, en mag onder de voornaamste gerekend werden: daar is ook niet heel veel gevaar in, of men al een weinig te veel neemt: ik hebber noit geen quaad in vernomen. | ||||||
XVII.De Moeder ofte Minne die het Kind suigt, moet mede een regelmatige levenswijse onderhouden, want een quade Melk is de Kinderen seer achterdeelig, en vervordert meerder toevallen: Derhalven moetse sig van koude, suur, sout, overmatige gemoeds-driften en diergelyke af houden, waar van, so ik mein, in het eerste deel gesproken is. En al neemtse om den anderen avond al wat gesaffraande Melk in, is niet als des te beter, het welke goed sog geeft. |
|