Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen
(1684)–Steven Blankaart– AuteursrechtvrijI.HEt Kind geboren zijnde, de Navel behoorlijk gebonden, en 't Kindjen afgewassen, soo werd het gebakert; Onderwijlen werd'er pap gekookt, om het reeds geboren Kindjen te voeden: dog de bereidinge daar van, is nergens altijd de selfde, want sommige maken die met Water en oud-bakken Wittebrood, daar by doende wat Suiker en Wijn. De Tweede soort is van soete melk, wittebrood of beschuit en wat suiker. De Derde werd gemaakt van bier, brood en suiker of syroop. En de Vierde van half water en half melk, met oud-bakken Wittebrood of Bischuit. | |
II.Wat aangaat de eerste Soort van bereidinge, daar in soude ik de Wijn en het Suiker voor | |
[pagina 12]
| |
quaad oordeelen: Want het is een yder bekend, dat, dat als men Wijn laat koken, alle de vlugste deeltjes vervliegen, en niet dan een versuirt en wan-smakelijk vogt nalaat: welk suur, of schoon al met suiker versoet is, speelt egter sijn comedie in het lighaam, op die wijse, als we in sommige van onse Tractaten gesegt hebben. Want het suur heb ik bewesen dat het bloed verdikt: soo dat de kinderen, door dat verdikte bloed, veele siekten onderworpen werden, voornamelijk de stuipen, koorsen, buik-pijn, en diergelijke, ja is oorsaak dat de kinderen van jongs aan met Scheurbuik onderworpen werden. Behalven dan dese suure Wijn, die dikwijls noch al Rinsche is, doense daar een groote quantiteit suikers by, om te versoeten, maar sulx kan ik mede niet goed keuren, vermits we elders geleert hebben, dat de suiker veel slijm maakt, en by gevolg verdikte sappen, en verstoppingen: Item Wormen in de gedarmten, harde en dikke buiken, koorsen, groote vermageringen, &c. Soo dat het bereiden van die kinder-pap gans ondienstig is, en de kinderen schadelijk. | |
III.Wat nu de tweede maniere aangaat, die men met Melk, Witte-brood en Suiker maakt, daar valt mede in twee gevallen wat op te seggen: Want voor eerst is de Melk al te vet, wanneer men daar geen water by doet; en de reden is | |
[pagina 13]
| |
klaar, wanneer men eens siet, wat een dunnen Voedsel de ongeboren Kinderen in haar Moeders lighaam gebruiken: Derhalven is't mijns oordeels niet gans vreemd, dat men de spijse der eerst gebooorlingen, daar een weinig na voegt en bequaam maakt, om haar allenxkens tot een vetter en meer-voedender kost gewoon te maken: Soo dat men in't eerste daar wat water moet bymengen, waar van dog onder het koken nog al een goed gedeelte vervliegt, en de Melk noch al vet genoeg blijft. Het tweede nu dat ik te veroordeelen had, was de suiker, die ik daar niet geern in toe laat om reden als boven gesegt is. | |
IV.De derde Bereidinge verwerp ik ook: Want het bier gekookt werdende, verliest mede alle sijn fijne deeltjes, gelijk we sulx sien, wanneer we bier distilleren, soo sullen de fijne geesten als een brandewijn terstond over den Helm komen, soo dat door het koken, het bier mede seer versuurt, even als ik terstond van de Wijn sprak. Ten Tweeden, is de suiker of syroop mede schadelijk, gelijk we dadelijk bewesen hebben: Wat kan dan daar anders uit voortgebroit werden dan een menigte suur en taaye slym, die oorsaak zijn van duisende toevallen. | |
V.De Vierde wijse van bereiden soude ik dan voor de beste houden, en heb die niet alleen aan mijn | |
[pagina 14]
| |
eigen soontjen in't werk laten stellen, maar aan meenigte andere Kinderen meer, waar van die Kinderen lange, niet alleen gesond, maar selfs dik, vet en glad zijn geworden, sonder merk-teikenen van eenige siekten, ten zy de Moeders selfs haar wat verbrast hadden, en haar sog de Kinderen onpasselijk maakte, het welk buiten dit mijn seggen is. De eerste Maand dan liet ik half water en half melk koken, sonder eenige soetigheit daer by, dit wierd met oudbakken Wittebrood, de korsjes rondom afgesneden, tot een bequaam papjen gekookt. Daar na liet ik alle weken het water minderen, soo lange tot dat het water gans agterwege bleef, en het brood alleen met melk gekookt wierd. | |
VI.Wanneer het Kind dan na het half jaar gaat, moet men haar somtijds een weinig vaster spijse kauwen, op datse allenxkens daar toe gewennen, want alsmen haar schielijk de Pap-pot wilde onttrekken, en geduirig niet dan vaste spijse geven, souden sy sekerlijk siek werden, en dat niet sonder reden; Want hare gesten in de maag en darmen soo kragtig niet en zijn, om soo veel vaste spijse te verteeren, soo dat die Kinderen menigmaals vol wormen en dik-buikig werden, en lange quel-balgen blijven: Want als de spijse tot geen goede gyl gemaakt werd, blijft die dik en taay, soo dat'er geen behoorlijk Voedsel in het Lighaam geboren werd; en, wijl alles versuurt | |
[pagina 15]
| |
en vergoort, soo is'er mede verrottinge, en veele verstoppingen in de klieren van het darmscheil, waar van hier na breeder sal gesproken werden. Hoe ouder dan nu de Kinderen werden, hoese al meerder vast Voedsel moeten gebruiken, en dit moet al met graden gaan, soo lange, tot datse de Pap-pot by na vergeten hebben. | |
VII.Als de Kinderen ontrent een half jaar zijn, en men denkt datse Tanden sullen gaan krijgen, moet mense een yvore oft krystalline Bel in de handen geven, op welke de Kinderen konnen byten, op datse alsoo de vliesen van hare keveltjes door het geduirig byten, dun maken, en dat des te gemakkelijker de tandjes doorboren, en uitgroeyen: sommige gevense eenige taaye lankwerpige Koek, op welke sy geduirig babbelende, het Tand-vleis dun maken, en des te ligter tanden krygen. | |
VIII.De Kinderen moet men niet al te veel tot het Wiegen gewennen, want als se jong zijn, hebbense seer weeke hersentjes, die door het wiegen ganschelijk konnen bedorven werden, waar door se in haar oudere jaren plompe verstanden werden, en onbequaam om behoorlijk te philosopheren: het is alderbest datmense sonder wiegen kan opbrengen. | |
[pagina 16]
| |
IX.Ten is niet vreemd dat men met de Kinderen over het huis wat wandelt, want behalven dat sy dat geern hebben, soo oefenen sy haar lighaam min of meer, ook oefenen sy haar sinnen, om op dit en op dat te merken en agt te geven. Men moet ook tegens haar vrolijk zijn, en met haar speelen na haar teeder begryp, op datse vrolijk werden, en niet droef-geestig als pap-sakken sitten. Men doet ook qualijk datmense altijd maar by een Persoon laat blyven, die daar op past, maar men moetse by elk een laten, op dat se niet eenkennig en eensinning werden. | |
X.Aangaande het wasschen van de Kinderen, even na de geboorte, daar van zijn de opinien mede verscheiden: Want Galenus was van gevoelen, dat men het Kind met sout soude vryven, om een dikke huid te maken, ten voordeele van de binnenste ingewanden. Maar ik kan niet merken, dat de huid met een reis te vryven, soo dik soude werden: ja dat meer is, de huid werd opender gehouden, door het geduirig prikkelen, van de soute deeltjes, die in de huid souden blijven steken zijn: en anderen indien de huid daar al dikker en toegeslotender door gemaakt wierd, wat voordeel sou men dan al doen, want de uitwaseming, daar soo veel aan gelegen is, soude opgestopt werden. Item, indien de suire deeltjes van het sout in de pijpjes van de | |
[pagina 17]
| |
huid was blyven steken, souden de sappen, die daar geduirig doorvloeyen, in hare loop gestuit werden, welke aldaar vertragen, en met dese suur-soute deeltjes vereenigende, door de subtyle materie des logts, gins en weder tegens de tengere senuw-draatjes, uit welke de veselen en pijpjes bestaan, gedreven werden, het welke dan een geduirige jeukinge veroorsaakt. | |
XI.Andere die wassen de Kinderen met wijn, het welke niet vreemt is; Dewijl het alcali en het acidum dat in de Wijn te samen vereenigt is, bequaam is, alle slym en vuyligheit af te vegen. ook soo doen de fijne deeltjes des Wijns de pijpjes van de huid eenigsins openen, soo dat die beweeglijke deeltjes binnen in dringen, en het Kind eenigsins verquikken, dewijlse oorsaak zijn, dat den aanloop der sappen in de huid, haar beter konnen bewegen, waar in de verfrissinge ten hoogsten van af hangt. | |
XII.Sommige volkeren, en dat in koude Landen, gelyk die van Lapland, hebben de gewoonte hare Kinderen in koud water, oft sneuw-water eerst af te wasschen, en daar na met warm Water, 't welk in de vorige eeuwen de duitsen mede plegen te doen. Die een weinig verstands heeft, kan wel denken, dat dese schielijke koude, menigen Kind doet sterven, want | |
[pagina 18]
| |
de koude, die tengere sappen der Kinderen komende te stollen, moeten daar veel Kinderen sterven of siek werden: Want dat door de koude, gelijk ik in mijn Institutie heb bewesen, de sappen verdiken, dat is seker, en dat dan dese verdikte vogten verstoppingen maken, in dese of gene pypen, daar het niet door kan passeeren, kan van geen verstand geloochent werden, welke verstoppingen ik elders getoont heb siekten te wesen. | |
XIII.Jegenwoordig gebruiken de Vroed-vrouwen gemeenlijk een gebotert Biertjen, of warm water, en spoelen het met een weinig warme Wijn na, vryvende het met een wolle lap te degen, en droogen het dan af, en dese Wijse kan ik geensins voor quaad houden, als men geen suur of verschaalt bier daar toe neemt, en het niet te koud geschied: onderwijlen, moet men het Kind niet te veel ontblooten, en bekijken, gelijk sommige nieuws-gierige omstanders wel gewoon zijn, want dan verkouwen zy, krygen Koors, Geelsugt, Spruw en diergelijke. | |
XIV.Eenige hebben de gewoonte, even na het Bakeren, dat se de Kinderen wat Manna, Amandel-olie en diergelijke ingeven, om het Meconium soo se dat noemen af te dryven, maar ik kan daar soo veel nuttigheit niet in vinden, | |
[pagina 19]
| |
vermids, men die tengere Kindertjes, niet behoorde te verporren; En, ten anderen, redderen die dingen haar selven, want na datse hebben beginnen te ademen, werd het middelrift, door het uitsetten van de Longen, naar om laag gedrukt, waar door de darmen naar om laag geperst werden; als dan nu de uit-ademing geschied, moeten die darmen, die te voren naar om laage uitgeset wierden, wederom innewaars na boven toe gaan, om dat de spieren van den onderbuik die persen: dese beweginge dan is oorsaak, dat ook het soo genoemde Meconium van onder afgaat en voort geport werd. Derhalven kan ik niet sien, waarom men dit of dat behoeft in te geven, om dat af te drijven. De biest of het eerste sog heeft mede bequaamheid genoeg, om beweginge in de darmen te veroorsaken, dat het selve buiten het lighaam gebrogt werde. | |
XV.'t Is een seer groote sottigheid, dat sommige Wyfjes, zoo ras het Kind gebooren is, en van zijn Navel nog niet gesuivert, het in een helder ligt brengen, om te sien, wie het gelykt, wat oogen het heeft en diergelyke, maar se weten weinig wat schade het de oogen van de Kindertjes kan doen: ik geloof dat'er veele haar stik-siende oogen, oft muis-oogen nergens anders van daan gekregen hebben, dan datse uit so een duistere kerker, als de Moeder was, schielijk in een ligt gebrogt werden. | |
[pagina 20]
| |
XVI.Nog geschieden daar veel grooter Gekkernyen, dat soo ras het Kindjen opgebakert is, zet men het een Romer met Wijn aan de mond, het welk ik agt een seer groote dwaasheid te zijn, want het voedsel des Kinds moet daar door komen te schiften, soo dat het voedsel vergoort, uit welke siekten te wagten zijn. Ten anderen, werden door de Wijn de swakke kinder-hersentjes soodanig bewogen, datse veel slymige en suire vogten door laten, en verstopt geraken, waar doorse of terstond in siekten vervallen, of oud geworden zijnde, haar verstand niet behoorlyk konnen gebruiken, soo datse voor bloeds en sullemans moeten gaan. Soo lange als de Kinderen suigen, kan ik niet bemerken, wat nut dat de Wijn doet: Want het schift de melk in hare lighaamtjes, en werd voorts tot een fenyn. Want dat de Wyn suur by zich heeft, dat is seker, en te bekenden saak om sulx te bewysen: en dat voorts alle suur, geen uitgesondert, de melk schift, kan niet tegen gesproken werden: Soo blykt dan genoeg het gemeene spreekwoord waar te zyn. Melk op Wijn, Is loos fenijn, En Wijn op Melk, Fenijn voor elk. Zelfs is het oude luiden niet raadsaam, Melk | |
[pagina 21]
| |
gegeten of gedronken hebbende Wijn te gebruiken, ik laat staan van dese jonge Suigelingen. | |
XVII.Ten is mede geen goede wyse dat men de kindertjes te slapen leggende, in hare slaap kome te steuren, want se daar door ligt tot stuipjes, en geduirig waken veranderen: hare bewegende sappen zijn te tenger, en te weinig, om haar wakker te houden: ook zo werden daar te veel geesten na de sin-tuigen verspilt, die anders tot de pligt van de ingewanden, konden bekostigt werden, waar door de gyl-makinge, bloed-makinge en meerder andere diensten, des te volmaakter werden uitgevoert; want als het kind eerst geboren is, zijnder noch veel deelen die noch volmaakter moeten werden, besonderlyk de hersen-tuigen, en daar toe dient het slapen, in welke tyd geen geesten tot de sin-tuigen vervoert werden, en hare werkinge te doen verrichten, maar alleen, of wel meest na de ingewanden; en, hier komt het spreekwoord van daan, dat men segt, dat de slaap voed, en dat is waar, want indiense niet en sliepen, souden zy vermageren, en gans kragteloos werden: maar slaapende, werden zy so vet als mollen, en blyven gesond. | |
XVIII.Terwyl de Kinderen noch jong zijn, gaan sommige daar terstond mede in de logt en op de | |
[pagina 22]
| |
straat, het welke mede niet te raden is, voornamelijk in de Winter, als het vriest, so moeten se het Kindjen mede al op het ys by al de Narren in de Ys-slede hebben, en laten het dikmaals verstyven van koude, waar door het Kind verkoud werd, en daar na dikmaals siek. In de heete Somer is het mede gans ongeraden, want de subtile materie des logts is dan so sterk, en door hare oogen en dunne hersen-pannetjes blixemende, datse ligt een hooft-swymel krygen, waar door de veseltjes der hersenen seer beledigt werden. Derhalven moetmen de Kindertjes allenxkens tot een kouder of heeter logt gewennen. | |
XIX.Men moet de Kinderen ook geensins doen verschrikken, want dat geeft zulke groote indrukken op de hersenen, dat'er ligtelyk eenige veselen konnen breken, en het verstand verdoft blyven: of dat de geesten hare behoorlijke loop niet hebbende, stuipen en vallende siekten maaken. Ook moet men de kinderen niet schielijk toespreken, of eenige schielyke klank doen hooren, want dat doet haar verschrikken, en in gesegde siekten vervallen. | |
XX.Men moet de Kinderen ook in een Wieg leggen en niet by de Ouders in het bed, want dan werden de kinderen meenigmaals dood gelegen, daarom moet men haar zoo lange in een Wieg | |
[pagina 23]
| |
laten slapen, totse zig zelven als een mensch in het bed konnen helpen. Men heeft te veel exempelen van kinderen, welke van de Moeders en Soogsters onnooselyk zijn dood gelegen, en om dat voor te komen, is het best, dat de Kinderen in een Wieg gelegt werden. | |
XXI.Wanneer de Kinderen eerst geboren zyn moet men hare Navel voorsien, met een beolyd lapjen, en een compres-doek en een navel-doek daar rondom, tot dat de navel-streng is afgevallen en verdroogt, voorts werd dese navel-doek zoo lange aangelaten, en om de twee of drie dagen verschoont, tot dat de navel niet meer uitkomt te puilen. Voorts moet men hals, ooren, oxels, las, het binnenste der handjens, &c. beschouwen, of het elders niet en smert, 't welk alle dagen moet gedaan werden, en met drooge fijne doekjes met drooge Ceruis bepoejert moet onderhouden werden. | |
XXII.Wanneer de vuiligheid op het hooft Berg genaamt, begint te groeyen, zo strijktmen de hoofjes met wat olie af wat ongesouten boter, en men kemt het sagjes af, niet te gelijk, maar alle dagen wat, voorts moet het hair dagelijks geborstelt werden, op dat het in het groeyen niet en verwerre en als klissen in een warre. Het hoofjen moet ook dagelijks gevreven werden, | |
[pagina 24]
| |
en het voor en agter-hooft sagjes met twee handen, wanneer het hulsel op gedaan werd, in een geset werden. Men moet het hooft zo wel gedekt houden en voor koude bewaren, als het mogelyk is. | |
XXIII.Noit moet men de Kinderen te lange in haar vuiligheid en drek laten leggen, want daar door smert het lichaam, en de kinderen werden grinig, en behalven dat, werden de bepiste doeken koud aan het lichaam, welke koude schadelijk is. Men moet de kinderen ook zoo weinig laten huilen als het immers mogelyk is; want door het huilen konnen zy lichtelyk gescheurt raken, en dan is goede raad duur: alhoewel sommige van gevoelen zijn, dat de Kinderen matig mogen huilen; maar waar het eigentlyk toe dient, daar van kan ik geen gesonde reden uit hare schriften gewaar werden. Seggen helpt weinig, als'er geen reden by is. |
|