aan den hals: twaalf stompe onder het middel-lyf, en voor de staart twee. Ik hebse de geheele somer door meest op die boomen sien kruipen.
III. Na datse een dag of twee in veranderinge gelegen hadden, veranderden sy in groene popjes, welke in dit witte tonnetien van quyl konden gesien werden.
IV. den 2 van Wiedemaand quam daar een swart vier-gevleugelt vliegjen uit, met twee swarte Hoornties.
V. het jaar daar na heb ik dese rupsen op de akeleijen gevonden, die sy vry beminden, en hebbe daar uit de selfde veranderinge bespeurt, soo dat dese beesjes meer dan eenderlei kruid schynen te eten.
Q. de rups.
R. het tonnetien met syn popjen daar in.
S. het vliegjen.