staart twee stompe, en niet verre daar van daan, onder het onderlyf nog twee andere stompe.
III. Syne bewegingen waren loom, en aangeraakt synde, was het hem niet waart dat hy sig verplaatste; somtyds sat hy op syn agterste pooten, even als de honden doen, welke men leert opsitten, 't was aardig om te sien; dan soo liet hy de agterste voorste pooten hangen, gelyk mede de honden doen, en op dese wyse scheen hy te slapen.
IV. vyf of ses dagen verloopen synde, na dat ik se met dese aalbesie bladen gevoed hadde, veranderden sy onderwylen, werdende veel korter van lighaam, geyk sy dat met alle rupsen