Van de Rosebooms Rups, Behoorende tot het sevende Hooft-stuk hier voren beschreven.
IN 't laatste van Wiedemaand 1687. sijn my eenige deser Rupsen toegesonden, welke ik Rosebooms Rupsen genoemt heb, dese gaf ik appelboome bladen. Den vyfden van Hoeymaand veranderden sy in Popjes, uit welke de Uilen syn voortgekomen, kleinder van soort, om dat de Rupsen ook kleinder waren, leggende hare Eijeren in een grauwe dons.