XLV. Hooft-stuk.
Van het Schaar laken roode Aard-spinneken.
I. IN de Lente tyd, siet men in de Sonne-schyn op d'aarde eenige beesjes kruipen, die seer Schar-laken rood zyn, van groote als een gemeene Luis: ik hebse van jongs aan altyd aangesien voor een soort van Spinnen: ik sette de selve voor myn vergroot-glas, en bevinde ook dat dit beesjen een Spinne t'eenemaal in gedaante gelyk is, maar de koleur is als bloed, het welke ik noit in andere Spinnen gemerkt heb. Of dit beesjen ook eenig Spin-web in de aarde maakt, heb ik noit konnen merken. Ik noem het met alle reden de Schar-laken Aard-spin. Het heeft agt pootjes, aan yder syde vier, bestaande uit veele ledekens: heeft ook twee knypers gelyk de gemeene Spinnen. Siet hier van de