| |
Het XIII. Hoofd-Stuk. Van de Teering.
TEering komt, of dat iemand geen voedzel krijgt; of dat zijn voedzel, dat hy konde hebben, bedorven werd. Het eerste komt uit verstoppingen van Longe, Lever, Milt, Scheil-klieren, &c. dat d’ oorzaak is dat de vogten geen doorstroom krijgen, ofte ten minsten verhindert werden: verstoppinge in de Longe, komt van slegte Tabak te rooken,
| |
| |
en sterk Brandewijn drinken, waar na een bloed-spouwen komt, en eindelijk etter, ofte etter met bloed vermengt: item, van felle koude logt en winden, welke koude logt ingeademt werdende, de vogten der Longen doet stollen; stilstaan en zwering verwekken; zoo dat d’ oorzaken, welke de Longen beledigen, alleen afhangen van een scherpe corrosivigheid, die in vuile en aardagtige Tabak is, en ingeswolgen werd, zijnde door een scherpe Brandewijn aangezet, moeten die Tabak-deelen nog scherper werden, waar door de vliesagtige Long-blaasjes doorgegeten en doorknaagt werden, hier uit volgt dan een bloed-spuwen; en, alzoo de Longe vol van water-vaatjes is, blijft dit water ofte Lympha stille staan, en aldus werd daar etter gemaakt, welke scherp werdende, worden de vliezen van de Long-pijpjes gekitteld, waar door een soort van trekkinge ontstaat, die men Hoest noemt.
Dat de koude logt en Noordse-winden hier mede oorzaak van konnen zijn, leeren de dagelijkse ervarendheden: want die dikmaals maar een weinig zig in koude logt begeven, werden niet alleen verkoud, maar vervallen in een hoest: want deze koude logt is vol scherpe deeltjes, die de binnenste Zenuw- en Vlies-draden des Longe-pijps prikkelen, waar door de tussen leggende kliertjes gedrukt wer-
| |
| |
den, door welker drukking, niet een lijmig vogt (gelijk het behoorde om de logt te matigen) uitsijperd, maar een dunder en scherper vogt, welke door zijn scherpigheid en kittelinge der voorgenoemde draden, een trekkinge en zoodanigen beweginge maakt, die men Hoest noemt: maar dit vogt in een redelijke quantiteit allengskens naar om lage zyperende, werd hoe langer, hoe scherper, waar door, als boven gesegt is, de Long-blaasjes doorknaagt werden, bloed en etter spouwen &c.
Dit zy nu van de Teering der Longen, daar zijn nog andere oorzaken van Teeringe, als verstopping in Lever Milt, klieren des Darm-scheils &c. deze zijn voortkomstig uit een geschifte gijl, welker kaas-deelen in dese ingewanden blijvende staan, de zelve verstoppen, zoo dat de gijl onnut is te voeden, en onbequaam door deeze deelen vryelijk en gemakkelijk te passeeren: zoo dat het bloed van de gijl ontbloot zijnde, noodsakelijk volgt dat het Lighaam niet kan gevoed werden, en dus doende, Teeren de menschen uit en werden mager en dor; dit nu is een Teering gemeenlijk zonder hoest.
Deze vergoorde gijl werd voortgebragt door slegte bedorve spijs, weinig oeffening, weinig dekzel, koude: koud water drinken, en dat in een groote quantiteit te gelijk &c. hier werd de gijlmakinge door bedorven, wel-
| |
| |
ke bedorven zijnde, moet het gantsche Lighaam lijden.
Door deze verstoppingen nu zoo der Longen als andere deelen, komen veeltijds sweeringen, welkers etter in het Bloed komende, werd Bloed en gijl gantschelijk bedorven, zoo dat het voeden hier mede moet gestaakt werden, dat wy ook een Teering noemen: ook blijft dese etter wel hier en daar in 't weefzel van andere Ingewanden vast sitten en dat maakt nog meer verstoppingen.
Dat hier nu zig somtijds sluip-koorsjes by voegen, is niet zonder reden; want door deze verstoppingen, vergoorde gijl, en etters vermenging met het Bloed, moet volgen, dat het Bloed in zijn loop niet alleen, maar ook in zijn menging gesteurt werd: den omloop werd belet, door de verstopping: de menging en innerlijke beweginge, door het schiften des gijls, en door de etter, welke uit de zweringen in het Bloed stort. Wie kan my nu niet toestaan, dat door deze wanorder, een brandige broejing in het bloed ontstaat, voornamelijk na den eten, als wanneer de lijders heet en koorsig werden; en al is 't dat deze hitte niet altijd duurt, zoo hebben zy egter altijd Koors, als is 't dat zy die niet geduurig gevoelen.
Wanneer men de vermageringe nog niet merkt, en zig weinig teikenen opdoen, dan
| |
| |
is de Teering maar in zijn begin, en heeft nog maar weinig gevaars, en kan ligt genezen werden, wanneer men d’ oorzaken daar van mijd, en eenige bequame middelen gebruikt.
Ten tweeden komt ’er meer zwarigheid, wanneer men begint te zien, dat alle de deelen des gantschen lighaams vermageren en afnemen. als dan is ’er tot herstellinge minder hoop. Maar zoo de huid nauwlijks over de beenen hangt, en het lighaam als uitdroogt, dan werd die ongeneeslijk geoordeelt, zijnde een teiken dat ’er geen voeding by na meer is: en dit heeft mede plaats, wanneer men in die gelegentheid veel Bloeds en etter spuwt. Tot deze quade teikenen dienen mede het stikkend speeksel, zijnde een gewis teiken, dat de sappen des bloeds, door een vuile zweering in d’ Ingewanden bedorven is, waar uit geen goed speekzel kan voortgebragt werden. Wanneer de fluimen uit de Longen op warm water gegoten zijnde, zinken, is 't een quaad teiken, want zoo daar nog logt by gemengt was, zouden zy drijven, zijnde een gewis teiken, dat de logt nog gemakkelijk uit en in konde geademt werden. Alzoo nu het voedzel qualijk gesteld is, zoo konnen ook de kliertjes der huid, daar de hairen uit wasschen, mede niet dan een onnutte vogt innemen, zoo dat de wortels der hairen versterven, en by gevolg, uitvallen. Zoo dit scherpe en vergoorde voedsel in de
| |
| |
Darmen komt te zypelen, en der zelver beweeg- en vlies-draden te zeer prikkelt, ontstaat daar een Buik-loop, waar door de kragten des lyders zeer verminderen; welke dagelijks zeer afnemende, het leven na zijn einde nadert.
Wanneer men nu een goede levens regel kan houden, de verstoppingen kan wegnemen en het Bloed vloeibaar maken, zoo heeft men veel, om 't leven te behouden, gewonnen. Daar benevens zo uit de Longe etter gelost werd, zo moet men met de vorige intentie niet ophouden, maar te gelijk middelen aanwenden, welke de zweringen het zy der Longen ofte der andere deelen zuiveren en genesen: onder de voornaamste Middelen zijn volgende; als
Soethout, |
Alans-wortel, |
Saffraan, |
Anijs-zaad, |
Campher, |
Hyssop, |
Consolidae majoris Radices, |
Geyte-melk, |
Ezelinne-melk, |
Swavel-balsem, |
Anys-balsem, |
Balsem van Peru, |
Bloem van Benzoin, |
| |
| |
Vin Tint, |
Bloem van Swavel, |
Gom Ammoniak, |
Staal-middelen, |
Elixir Salutis, |
Terpentijn-Pillen &c. |
Om nu eenige voorbeelden te stellen, kan men zig na de volgende reguleren:
Als
Recipe. Neemt Gezuiverde Gom Ammoniak, |
Sap van Zoethout, elks een loot. |
Balsami Copayvae, twintig droppelen. |
Camphorae, tien grein. |
Tinctuur van Zwavel, zoo veel genoeg is. |
Laten hier Pilletjes van gemaakt werden zoo groot als een Erwt, die men in Poeder van Zoet-hout wenteld. Deze nemen de verstopping weg, en genezen de openingen der zweren: hier van mag men des ogtens twee en des avonds twee van innemen.
Men kan ook een bequame Tinctuur maken:
Als
Neemt Gestoote Krenten, agt loot. |
Singiber, een drachme. |
Angelica wortel, een loot. |
Saffraan, een drachme. |
Gevijld Staal, twee loot. |
Spaanse Wijn, veertig oncen. |
Laat dit in een Fles een gantsche dag op
| |
| |
een warme stove staan: giet het door een zeef of doek, en gebruikt daar somwijlen een Thee-kopjen vol af. Dit beteugeld het zuur, maakt een vloeibaarheid in het bloed, en is dienstig in alle borst-qualen.
Ten dezen einde kan men mede een soort van Conserf maken, dat men mede gemakkelijk kan mede nemen, het zy te Water ofte te Lande: bestaande mede uit middelen die een Balsamike oliagtigheid by zig hebben, met zuur-temperende en openende Middelen:
Als
Neemt Week gemaakte Gom Ammoniak, |
Sap van Zoethout, elks vier lood. |
Bloem van Berzoin, een half lood. |
Saffraan, een dragme. |
Anijs-olie, tien droppels. |
Balsem van Peru, een scrupel. |
Zout van Staal, een dragme. |
Elixir Salutis, zoo veel genoeg is. |
Laat het een Conserf werden. |
Hier van mag men twee maal daags een brokjen gebruiken, de grootte van een Notemoschaat.
De Chocolade, Coffée, Thée, Haverpap, alle jong vleis, erwten, boonen, gort, en al wat van eenig koorn gemaakt werd, zijn dienstig: zoo men versch Bier kan hebben, is beter dan zuur, of dat lang belegen is: zoo men water moet drinken, is het best niet al te
| |
| |
koud te drinken: men moet zig van zuur en zout zoo veel mijden als het mogelijk is.
|
|