op zig selfs is klein, en van maaksel als een klein erwte bloemtjen. De smaak van de bladen en bloemtjes is soet. Na dese komen daar kleine zaad-huisjes, in welke kleine ronde zaadjes leggen. De wortel is langagtig, dun, met veselen behangen, houtagtig, en diep in d'aarde sinkende.
Sy wassen hier overvloedig in de beemden, en mede wel langs de wegen, maar verscheelt veel na dat de grond vet ofte schraal is, alsoo men het seer groot en seer klein vind. Sy blyven des Winters over, en bloeijen dan in de Lente, en voorts de geheele Somer door.
Dit gewas werd in de genees-kunde niet gebruikt, maar alleenig gesaaid om de paarden, hoorn-beesten, schapen, enz. tot voedsel te dienen. Men kanse egter gebruiken op heete geswellen: en in tyd van nood om te eeten.