vyf hoorntjes, mede met swart zaad als te voren, maar met weinig reuk. De wortel is veselagtig.
De derde is de Nigella Damascena, wast met veele struikjes en takjes, die wel anderhalve voet somwylen hoog groeijen. De bladen zyn soo dun gesneden als de venkel, en hard. De bloemtjes zyn vyf-bladig, en ligt-blauw; zynde de vorige gelyk, alleen dat sy rontom met de fyne gesnippelde blading omringt zyn, en daarom van de gemeene man bloemtjes in 't Hair genaamt. Dese afvallende, siet men byna kantige zaad-blaasjes, geladen met zaad als dat van d'eerste ofte tamme: dan heeft weinig reuk. De wortel is veselagtig.
Alle dese soorten vind men hier alleen in de bloem-hoven, en bloeijen in 't begin van de somer, komende alle jaren van nieuw zaad voort.
De zaden hier van, besonderlyk van de wel-riekenste, bestaan uit een vlugge, fyne olie, welkers deeltjes beweeglyk en werkelyk zyn. Het werd gebruikt tegens de slymige long-qualen, en om de qualsters uit te ragchelen, om de melk te vermeerderen, pis en stonden te verwekken. Is dienstig in veele gaande en komende koorsen; set het geronne bloed af, als ymand gevallen heeft: verdryft winden, en verdryft de slym der mage.
Dit zaad dan kan men in poeder innemen; in water koken, trekken als Thée, op wyn of brandewyn setten, of met deselvige daar een geest uithalen: uit het gestoote zaad perst men mede een olie. Het zaad doet men in kruid-mutsjes, neus-poeders en snof-waters.