CCCXXXIX. Hoofd-stuk. Nasturtium Aquaticum Majus, Water-kers.
DE struik is lang, dik, hol en gestreept, met veele langagtige bladen begroent, die weder in verscheide andere lang-ronde helder-groene blaadjes gedeilt zyn: langs de toppen der takjes komen kleine, witte, vier-bladige bloemtjes, yder op zyn steeltjen, dog digte by een; daar na volgen langagtige zaad-kokertjes met klein geel zaad. De wortel heeft menigte lange veselen tot op de grond van het water toe.
Het groeyd in de slooten en andere wateren, en bloeyd de meeste somer door.
Sy is in reuk en smaak met de kerse seer over-een-komende, bestaande daarom mede uit een vlug, fyn en doordringend sout: hier om werd het bysonderlyk in scheurbuykige, graveelige, en slymige koude lighamen met veel voordeels gebruikt. Men maakt daar van dan kooksels, die men dagelyks gebruikt; een salade om des avonds te eten, of des ogtens met gebotert brood; of een geest om druppels-gewyse in wyn of bier in te nemen.