CCCXXVII. Hoofd-stuk. Muscus Marinus, Zee-mosch.
HEt eerste is seer laag, wassende selden hooger dan de breete van twee vingeren, zynde een vergaderinge van veel witagtige, aan een hangende, dunne sagte, aarwys geschikte draadjes.
Het tweede heeft seer dunne hair-wyse vlegtingen ofte teuten, veeltyds in zyd-takjes verdeeld, een spanne min ofte meer hoog, sonder aar-wyse schikkingen, spruitende als uit eene wortel, waar van veele hairtjes gins en weder uit spruiten, de koleur is mede wit.
De derde is mede laag, welkers haartjes niet draad-