Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden
(1698)–Steven Blankaart– Auteursrechtvrij
[pagina 378]
| |
lid komen twee over malkanderen staande bladen, zynde langwerpig en spits-toeloopende, van maaksel als de geele Wederik. Langs het bovenste der takjes komen kleine ses-bladige, seer schoone en aangenaam roode bloemtjes, met veseltjes, in 't midden aars-gewys, na dese volgen de zaad-huisjes met klein zaad. De wortel is dik, hard, van buiten swart, en des Winters over blyvende. Het groeid langs de water-kanten, en bloeyd de meeste Somer door. |
|