hoekige zaad-huisjes, even als of sy daar uit schenen voort te komen; welke, na het afvallen der bloem in dry deelen open splyt, vertoonende rond, rood en blinkend zaad, gelyk het wyfjes Peoni byna doet, maar rimpelt en fronselt in een, als het droog is, en werd dan donker-bruin. Als dese plant jong is, gelyk de wortel wel na een bol ofte Ajuin, welke met'er tyd lang, knoopagtig, en ganschelyk in een verwart, met eenige veselen sig vertoonen. De wortelen met het zaad zyn seer bytend en brandend op de tong.
Men vindse hier aan de kanten van de vaart, tusschen Haarlem en Leiden: ook vind men die wel in hoven: sy bloeijen in de Somer en geven in Herfst haar zaad.
Het is van kragten als de vorige soorten, maar wel soo kragtig: men segt dat het de Wand-luisen doet sterven, soo men met het sap ofte afsiedsel de bedsteden mede vryft.