CXXXLVIII. Hoofd-stuk. Eupatorium Cannabinum, Boelkens-kruid Manneken.
DEse Hepatorium heeft ronde, roodagtige, regt-opstaande stammetjes, van drie ofte vier voeten hoog, die zig van onderen tot boven toe in verscheidene takken verdeilen: dese zyn alle behangen met groene, matig smalle, sagte, scherp-toeloopende, en aan de kanten rondtom gekorvene bladen, zynde wat vaats groen, gelyk als die van de Hennep: vyf ofte ses heeft men gemeenlyk aan eene steel nederhangende. Op de toppen komen veele zeer kleine, sagte, bleik-purperagtige bloemtjes, digte by een, als in eene tros, die daarna in stuifkens veranderen en wegvliegen. De wortel is veselagtig en matig groot.
Het wast veel langs rivieren, beeken, en plaatsen, die niet verre van 't water gelegen zyn, aan de kanten van de slooten en wegen. Het bloeit in Hooi-maand en Oogst-maand; en de wortel blyft des winters over.
Dit gewas is redelyk bitter van smaak, doordringende, en de verstoppingen der Lever, Milte, en van andere ingewanden los makende: daarom dient het ook tegens de slymige koorsen, gebrek aan gal, slymige long-qualen, opgestopte stonden, enz. 't geneest ook d'inwendige wonden. Men gebruikt het in kooksels; ofte men dampt het uitgesperste sap uit, tot de dikte van pillen.