ofte Vokelaar byna: daarna komen daar witte stuifjes, welke vervliegen, waar onder een klein en swartagtig zaad is. De wortelen zyn witte en langagtige knobbeltjes, met veele witte veselen: uit dese groeijen al weder nieuwe knobbeltjes en worteltjes, om nieuwe planten te maken: sy leggen over dwers, en niet diep in dʼaarde sinkende.
De tweede is wat grooter, donker-groen en groeit wat hooger; de wortel sinkt ook dieper in dʼaarde, kruipende niet voort, maar plant sig met zyd-worteltjes voort.
Sy wassen hier in de Hoven, niet alleen van zaad, maar ook van planten. Sy bloeijen in de Lente-tyd.
De wortel is soet van smaak, maar de kragten nog niet bekend: men segt dat de Honden daar van sterven.