De vierde ofte eerste kleine wilde vroege Saffraan bloeyd in de Lente, heeft dunne, lange en seer smalle blaadjes: de bloem is vry klein, wit of purper, evenwel van buiten wit, maar onder, naast aan het korte steeltjen, geelagtig. De wortel ofte bolletjen is seer klein.
De vyfde ofte tweede wilde die in de Lente bloeyd, heeft bladen de vorige gelyk; het agt-bladige bloemtjen komt maar met een kort steeltjen uit d'aarde, zynde seer bleik purper-verwig. De wortel bestaat uit twee op malkander staande bolletjes, zynde het bovenste soet en eet-baar, maar het onderste is voosagtig.
De sesde ofte derde kleine wilde Saffraan die in de Lente bloeid, heeft veel meer, lyviger en dikker bladeren: de bloem is klein en purper-verwig, dog om de randen der blaadjes wat bleek ofte groenagtig.
Dese alle wasschen in Spangien, Portugaal, Italien, enz. op de Klippen en Bergen: maar hier vind men die alleen in de liefhebbers Hoven.
De kragten zyn niet ten vollen bekend.