CXLVII. Hoofd-stuk. Convolvulum nigrum, Volubilis nigra, Helxine Cisampelos, Swarte winde, Wyngaarts winde.
DIt kruid bestaat uit een menigte dunne, roodagtige rankjes, dit overal als teuten om en om henen vlegten, klimmende al vry hoog op. De blaadjes zyn als die van de kleine winde, dog wel soo groot. De bloemtjes zyn wit en seer klein, druifs-gewyse aan een hangende; het zaad is drykantig gelyk het Suuring-zaad, zynde in roodagtige vliesjes besloten. De wortel is klein en niet lang.
Het groeit hier en daar by de Wyngaarden, en tusschen de Moes-kruiden in. Het bloeyd in de Somer, en tegens den Herfst geeft het zyn zaad, dat sig jaarlyks moet voortzaeijen, want de plant vergaat.
De kragten zyn my onbekend.