om dienstig om Tuin-huisen mede te verdekken en groen te maken. De bladen staan twee en twee tegens malkanderen over, op korte steeltjes, boven bleik blauw-groen, maar van onderen ligter van koleur, redelyk groot breed en lang. Op het bovenste van yder takjen komen, in 't laatste van Lente, tien of twaalf geele ofte roodagtige welriekende bloemtjes, staande te samen op een groene knop: yder bloemtjen open zynde, gelykende wel een kromme opene hoorn, waar uit verscheide draadjes komen te kyken. Het opene gedeelte deses bloemtjes bestaat in twee blaadjes, zynde het eene smal, en het andere breed, dog in vieren gesnippelt. Na d'afgevalle bloemtjes komen op die groene knop verscheide groene besien, die tegens de Herfst schoon-rood werden, waar in seer hard zaad is. De wortel is houtagtig en getaakt, waar aan weder nieuwe scheuten komen, om af te setten.
De Italiaanse is de Hoog-duitse t'eenemaal gelyk, maar de bladen hebben geen steelen, en alsoo sy twee en twee zyn, voegen sy sig digt by malkanderen, voornamelyk de bovenste op de wyse als de deur-wasch. De bloemtjes zyn wat korter en kleinder, en de besien zyn wat bleiker-rood.
In Duits-land en Italien vind men dese soorten in 't wild: en soo ik meine, ook in Friesland in de Seven-wolden, alwaar sy sig soo sterk om de Boomtjes winden, dat 'er heele diepe vooren in blyven staan, van welke men dan aardige wandelstokken maakt: sy werden niet alleen door het zaad en afsetsels voortgeplant, maar als men des selfs takken in de aarde buigt, schieten sy nieuwe wortel.
Een Pap van de bladeren gemaakt, verdryft de geswellen, en geneest met zyn sap de wonden: